vrijdag 11 september 2020

Traumaverwerking, Verlangen naar verbondenheid

Hoe meer ik groei, hoe meer ik me realiseer hoe groot het verlangen naar verbondenheid is. En dan toch meer bepaald de verbondenheid met familie. Ik merk het als ik tv-series kijk, waar de ouders en het (volwassen) kind een heerlijke, liefdevolle relatie hebben. Begrijp me niet verkeerd, ik weet heus wel dat dat in mijn geval onmogelijk is. En ik ben blij dat mijn zoon tenminste weet hoe goed het voelt thuis te komen in de liefdevolle armen van zijn moeder, wanneer hij afgezet wordt door zijn vader. Maar er is toch een gemis.

Het is omgaan met wat er gebeurd is, de banden die moedwillig doorgesneden zijn, het verraad dat gepleegd is, het vertrouwen dat zo vaak geschonden is, de leugens waarmee ik opgroeide. De overtuiging dat wat mis ging hoe dan ook mijn fout was, omdat het gewoon altijd zo gezegd werd. Dat juk heb ik moedwillig gedragen, vanuit het rotsvaste geloof dat ik voor niks deugde, tot ik vorig jaar mijn therapeute vond - de eerste die bevestigde dat ik een trauma heb overgehouden aan mijn kindertijd, de eerste die ook de gebeurtenissen van mijn huwelijk traumatiserend noemde. Het is een verwikkeling van nare ervaringen en problematische hechting waardoor mijn wereldbeeld danig ... laten we zeggen, verstoord is. Ik merk dat ik nog altijd waakzaam ben. Het is niet zozeer dat ik mijn openheid afrem, maar dat ik selectiever ben met wat ik deel. In een respons op wat ik meemaakte, heb ik altijd de neiging gehad om heel open te zijn over alles, maar dat heeft zich meermaals tegen me gekeerd. 

Mijn openheid op Instagram heeft een belangrijke verbondenheid opgeleverd. Het is zowel een bevrijding als een ongelooflijk gevoel dat mijn echtheid en mijn eerlijkheid zo gewaardeerd worden. En ze helpen me deel uit te maken van een gemeenschap die landsgrenzen overschrijdt. Ik ben ervan geschrokken hoeveel mensen hetzelfde hebben meegemaakt, of nog meemaken. Ik ben verrast door het aantal mensen dat gebukt gaat onder chronische pijn. Ik heb er geweldige mensen leren kennen, die mij op hun beurt overeind houden terwijl ik probeer mijn weg te vinden uit de verweven trauma's. In dat opzicht zijn we verbonden - niet alleen door een gedeelde pijn, door gedeelde ervaringen maar vooral door liefde en positiviteit,  - en ben ik niet alleen, ook al zit ik alleen thuis. 

En toch.

In een van de eerste sessies met mijn therapeute ontviel me hoe hevig ik verlang naar een moeder die blij is met mij, die blij is wanneer ze me ziet en haar armen wijd spreidt om me vast te pakken - en terwijl ik die woorden eruit gooide, huilde ik zowat de ogen uit mijn hoofd. Ja, dat verdriet zit er nog steeds, verdriet om iemand die er eigenlijk nooit is geweest: een liefhebbende moeder die haar dochter helpt en steunt en aanmoedigt. In haar jaloezie en nijd slaagde mijn moeder erin mijn hele kernfamilie tegen me op te zetten en van me te vervreemden, en mij te laten geloven dat ik er niet mocht zijn. Nu ik die cirkel doorbreek, en op zoek ben, moet, naar mijn echte zelf, onder al die lagen toxiciteit en leugens, komt ook de rauwheid van de eenzaamheid terug. Het overvalt me meer en meer. 

Ik prijs me daarom intens gelukkig met mijn kleine cirkel van vrienden, met wie ik een waardevolle, liefdevolle band heb opgebouwd, waarin respect en vertrouwen primeren. Deze cirkel is een beetje als de familie die ik zelf koos. Ook al blijft die waakzaamheid, die er zo diep ingebakken zit, op waakvlam staan. Door middel van meditaties probeer ik die te accepteren en dan meer los te laten, en ik hoop dat ik op een dag niet meer bang ben dat ook deze cirkel uiteen valt en mij alleen achterlaat. Voor mij blijft die angst, die zo diep geworteld zit, mijn grootste hindernis voor verbondenheid. En van daaruit dreigt steeds de schaduw van een trauma-respons: dat ik me afwijzend en afstandelijk begin op te stellen, en zo zelf zorg voor een breuk. En dat wil ik niet meer; het is niet wie ik ben, omdat ik me niet langer zie als een willoze speelbal. Het is ook niet zoals mijn vrienden me zien, zij zien soms dingen aan mij die ik zelf nog moet ontdekken, goede dingen, gegroeide dingen.

Daarom is het ook zo belangrijk dat ik deze therapie en de meditaties, dit nieuwe pad dat ik bewandel, doorzet. Ook al betekent dat dat ik dat specifieke verlangen naar verbondenheid vaker als een intens verdriet over me heen krijg.

Ik kan dat wel aan.

maandag 4 mei 2020

De magie van boeken

Ik kan me al niet meer herinneren hoe dikwijls ik naar The Song of Achilles heb geluisterd, geschreven door Madeline Miller, verteld door Frazer Douglas. Zelden las ik een boek dat me zo raakte en zo hard bij me blijft. En daarom, net zoals er van die boeken zijn die ik telkens opnieuw kan lezen, is dit tot dusver het enige waar ik telkens weer naar kan luisteren. Ik kreeg het via Audible, van een vriendin, die ik alleen al hiervoor eeuwig dankbaar ben.

Ik lees momentel Warrior Cats, boek twee van serie twee, voor aan mijn zoon. Het is een verhaal dat zich met elke kat, elk hoofdstuk dieper in mijn wezen verweeft. Ik moet alleen hard mijn best doen over de vele, vele, en vaak afschuwelijke spellings-, tik- en vertaalfouten heen te lezen. Als schrijver en editor kan ik me daar ontzettend over opwinden. Maar de verschijningen van Spikkelblad als spirituele gids, maken me dan weer zo emotioneel dat mijn kind het hoort in mijn stem. Het heeft wellicht te maken met hoe ik onze eigen katten ervaar, en met mijn eigen spirituele aanleg/interesse en verlangen naar sterren en maan - ik geloof sterk in energieën, in zielsherkenning, en ik maak weleens maanwater en doe zuiveringsrituelen met salie en zoutschalen.

Het doet me ongelooflijk deugd dat mijn zoon ook zo van lezen houdt. Wanneer zijn hoofd genoeg heeft van Minecraft, durft hij al snel naar een van zijn boeken te grijpen. Momenteel leest hij Het Zonnepad van de Warrior Cats, over het allereerste begin van de Clans. Tegelijk leest hij Pluisje is Verdwaald, van Holly Webb. Het is een boek dat hij eerst bij de bibliotheek leende, in het tweede leerjaar, en daarna van zijn eigen centjes kocht. Hij heeft er een gewoonte van gemaakt om twee of drie boeken tegelijk te lezen. Op een of andere manier geeft hem dat meer structuur.

Onze liefde voor verhalen vertaalt zich ook in onze dagelijkse bezigheden. Een gebeurtenis of een woord in de krant kan al genoeg zijn om onze verbeelding te wekken, waarbij we ons bijna verliezen in onze eigen verzinsels, die overigens vaak doorspekt zijn met sarcasme of simpele opgetogenheid. Mijn kind strooit dan de moeilijkste woorden, met meerdere betekenissen maar steeds gebruikt in de juiste context en situatie, in het rond; echter, bij zijn schoolwerk beperkt hij zich tot bijna basiswoorden, alsof hij zich schaamt voor het feit dat hij weet wat hij weet.

Ik hoop toch dat hij op een dag trots is dat hij over een grote, rijke woordenschat beschikt, in plaats van beschaamd.

zaterdag 25 april 2020

Wat doe ik met mijn bloembakken na corona?

De gedachte overvalt me steeds vaker. Hoe het zal zijn als we straks weer opgeslokt worden door de politiek-economische jachtigheid van weleer. De uitroepen van verwondering dan wel frustratie ten spijt, over het meer en beter kunnen horen van vogelgezang in de straten, over de (iets getemperde) verkeersdrukte - al dient daarbij genuanceerd dat een doorgaande weg waar bovendien nu meer racend landbouwverkeer passeert nooit echt stilvalt - en over die vreselijke buren die er bewust voor lijken te kiezen om in hun tuin te gaan ruziën (binnen is er natuurlijk geen publiek). 


Waar ik woon, draagt men de anderhalvemeterregel sowieso al niet hoog in het vaandel , en afgaand op de ervaringen van de zaakvoerster van een lokale espressobar lijkt de gemeente, die nochtans blauw en geel kleurt, zich ook niet erg veel zorgen te maken over het lot van de middenstand. Corona heeft hier, in mijn ogen, vooral het grauwe en weinig sociale benadrukt. Zo gaan de meeste mensen met opzet nog breder lopen of fietsen als ze mij, of mij met mijn zoon, zien aankomen; dan lopen wij netjes achter elkaar en kunnen ook niet verder aan de kant omdat we anders een gevel schampen dan wel in de goot belanden, en nog presteren die tegenliggers het om nog meer ruimte in te nemen zodat de anderhalve meter niet gewaarborgd is en mijn zoon naderhand ontzet vertelt hoe hij zijn adem heeft ingehouden. Knap werk, hoor, Noorderkempenaars. Al de mooie teksten op sociale media en de gemeentepagina ten spijt: knap werk.


Toegegeven, nu de nachtwinkel om 22u reeds de deur moet sluiten en cafés en restaurants gesloten zijn, is er veel - ontzettend veel - minder overlast op straat. Geen strontzatte jeugd meer die, geweigerd bij de cafés wegens minderjarig, bij de nachtwinkel massaal alcohol inslaan en dat al lopend en lallend binnen kappen, waarna de lege - soms halflege, soms dubieus gevulde - flessen ergens op een vensterbank of een dorpel worden gezet. Het stemt me blij dat ik al weken geen dronken gebral heb gehoord om 2u 's nachts, en ook geen "Sieg Heil", eindeloos gescandeerd vanaf het centrum, door mijn straat, naar ergens in de uithoeken. Ik heb mijn bloembakken terug op de vensterbank durven zetten vooraan; vorige zomer werden die nog gezien als ideale doelen om te vandaliseren (en er kwam géén reactie op mijn melding bij gemeente of politie).

corona heeft hier, in mijn ogen, vooral het grauwe en weinig sociale benadrukt

Er is ook beduidend minder vervuiling. Die bestaat wel nog steeds uit sigarettenpeuken, plastic verpakkingsmateriaal, en veel vuil zand, maar de goten liggen er wel verrassend ... bij gebrek aan een beter woord: proper, bij. Ook daarover heb ik meermaals gemaild met de gemeente. Ook daar kwam nauwelijks reactie. Ik probeer een brave burger te zijn; ik wil van deze grauwe en vieze doorgaande weg graag iets kleurrijks en ontwapenends maken, maar als de gemeente er niet achter staat en de buren vooral op zichzelf zijn en weinig ruimte laten voor toenadering, dan bereik je als individu weinig. Nu corona zo veel heeft platgelegd, komt ook zeer duidelijk naar voren hoe slecht wij mensen voor onze eigen buurten zorgen. Ik lees in de krant zo vaak hoeveel nauwer het contact met buren is geworden, hoeveel solidariteit er heerst - maar niet hier. Ik denk wel eens, bestaat ze wel echt of zijn het alleen maar utopische verhalen over goede burgerzin en saamhorigheid? Nochtans weet ik dat het kan: ik kom oorspronkelijk uit Gent, ben daar geboren en getogen tot het leven anders besliste. Ik heb ontzettend veel geleerd sinds die verhuizing, die ... ik zou bijna durven schrijven: minimalisering. En wat ook de huidige voordelen zijn aan het huidige woonadres, toch blijf ik Gent missen, als solidaire en sympathieke stad, waar ik voelde dat ik deel uitmaakte van een groter geheel. Waar ik verbonden was.
Afijn ...

nu de nachtwinkel om 22u reeds de deur moet sluiten en cafés en restaurants gesloten zijn, is er veel - ontzettend veel - minder overlast op straat

Dezelfde gemeentelijke je-m'en-fou-houding geldt voor het gigantische parkeerprobleem, iets wat al jaren bekend is maar waaraan niks wordt gedaan. De parkeervakken zijn letterlijk vrij parkeren, dus iedereen doet maar wat, schots of scheef, het maakt niet uit. Tel daarbij de talloze bestelbussen van klusdiensten, bouwvakkers en dergelijke, en de parkeerruimte is snel ingevuld. Met een huisarts, zonnecenter en fitnesscentrum in mijn directe buurt moet je nochtans geen groot denker zijn om te beseffen dat daar voldoende parkeergelegenheid nodig is. Anderzijds is het evenmin exacte wetenschap om te beseffen dat mensen al te gemakkelijk naar de wagen grijpen, zelfs voor een korte rit.

We mogen nu wel meer te voet of met de fiets doen - en dat verschil is wél duidelijk, zeer op de doorgaande weg - maar ik heb een stinkend vermoeden dat oude gewoontes weer heel snel op de voorgrond treden zodra we weer de normaliteit - lees: het pre-coronatijdperk - induiken. Dat de goten weer snel vol liggen met drie keer meer peuken, gedeukte bierblikken, kapotgeslagen glazen flessen. Dat mijn bloembak weer drie huizen verder uitgekiept op de stoep ligt. Dat het weer zoeken is naar parkeerruimte of dat ik weer naar de politie moet bellen omdat een onoplettende zijn/haar wagen voor de garagepoort heeft gezet. Dat het weer wakker schrikken is in het midden van de nacht, omdat een groep ladderzatte idioten het nodig vindt vlaamse schlagers aan te heffen, dan wel racistische leuzen te scanderen.


Ik hoop van niet, natuurlijk. Ik wil graag mijn bloembakken nog even laten staan.


vrijdag 24 april 2020

Chronisch ziek in tijden van corona

Het moet me van het hart: het rust daar al te lang en het doet pijn. Ik behoor tot een minderheid binnen de zogeheten kwetsbare groepen - waarmee doorgaans ouderen, zwangere vrouwen, mindervaliden en mensen met een verstandelijke beperking worden bedoeld. Als chronisch zieke met colitis ulcerosa en fibromyalgie, met alle bijwerkingen van medicatie en beperkingen van gerelateerde symptomen erbovenop, voel ik mij buitengesloten wanneer het gaat om bescherming tegen corona. 


Vergeten
"Op een bankje zitten om te rusten tijdens een bewegingsactiviteit", is voorbehouden voor ouderen, zwangere vrouwen en mensen met een beperking.
"Met de wagen naar een park of natuurgebied", is toegestaan voor ouderen, zwangere vrouwen, gezinnen met minstens één kind jonger dan of van 5, en begeleiders van mensen met een beperking. 
"Blijf bewegen, blijf tijdens uw activiteit in beweging, en zo dicht mogelijk bij huis", is voor wie goed ter been is een evidentie.

Ik hoefde niet getest te worden. Mijn gastro-enteroloog oordeelde vlak voor de lockdown dat ik misschien iets meer risico op besmetting loop, vanwege de colitis ulcerosa en de behandeling ervan met het weerstand-ondermijnende Infliximab (Remicade), maar me echt geen zorgen hoefde te maken. Diezelfde dag sprak ik de enige beschikbare huisarts binnen de praktijk, naar aanleiding van mijn zoon die griep bleek te hebben, aan over mijn bezorgdheid. Ook zij vond het niet nodig dat ik er mijn hoofd over brak. Toen werd er nog niet zo over covid-19 gedacht als nu. Toen was er toch nog een beetje die idee van een gewoon griepje.

Over twee weken moet ik opnieuw naar het ziekenhuis, voor een consult bij mijn gastro-enteroloog en aansluitend mijn infuus met Remicade, een zwaar medicijn dat o.a. het afweersysteem behoorlijk aantast. Ik zal nogmaals polsen naar een eventuele testing, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat binnen het hele corona-verhaal geen andere aandacht naar chronisch zieken ging dan het aanvankelijke "geen nood, het zijn alleen de ouderen en immuno-onderdrukten en chronisch zieken die ziek worden". Alsof wij geen nut hebben. De angst leeft ook op een ander vlak: als ik dan toch corona krijg, wordt er voor mij dan plaats gemaakt op intensieve? Iemand die al 14 jaar thuis zit, nadat fibromyalgie haar carrière als kinderpsycholoog overhoop gooide? "Laten we Dirk Frimout en Frank De Winne eventjes vragen naar een vergelijking van zijn sociale isolatie in de ruimte met de huidige quarantaine", maakte mij alleszins duidelijk dat de groep chronisch zieken, die noodgedwongen thuis zitten wegens afgedankt door de economisch-prestatiegerichte maatschappij en dus echt wel ervaringsdeskundigen zijn op het gebied, simpelweg vergeten wordt.


Onzichtbare ziekte
Intussen heb ik mijn boodschappen gedelegeerd naar mijn ex, terwijl een vriendin naar de bakker gaat voor me. Niet alleen vanwege mijn vrees en bezorgdheid rond een mogelijke besmetting, maar ook omdat ik fysiek zoveel minder kan dan voor de lockdown. Het uitblijven van kinesitherapie geeft de fibromyalgie vrij spel en elke nieuwe dag is zwaarder om te dragen. Binnen de Spoon Theory begin ik nu al met een tekort aan lepels en heb ik halfweg de dag de voorraad van de volgende dag ook al opgesoupeerd. 

De scherpe toename in pijn, ondanks dagelijkse yoga en gedoseerde bewegingsactiviteit binnen de fragiele balans van huishouden, moederschap, zelfzorg en kattenverzorging, brengt zijn enthousiaste discipelen mee: painsomnia, migraine, brain fog, oogpijn en andere oogklachten, reumatische klachten, spanning, overdreven uitputting (exhaustion). Elk van deze bijkomende verschijnselen verergert dagelijks, samen met de pijn. En dat maakt dat "rusten op een bankje" verleidelijk is - alleen, aan mijn buitenkant zie je niet hoe ziek ik ben. Hoe kan ik mijn 'even op adem komen' verantwoorden als een overijverige agent mij een PV aanreikt? En mag ik met mijn elektrische fiets (ook al een behoorlijke inspanning, ondanks wat u moge denken) naar het bos vlakbij rijden om daar even te wandelen voor zover mijn lijf dat toestaat? 


Depressie en eenzaamheid
Het lijdt geen twijfel dat isolatie, zowel op sociaal, familiaal als economisch vlak, tot een toename in angstige en depressieve gedachten leidt, voorafgegaan door intense gevoelens van hopeloosheid, eenzaamheid en waardeloosheid. De angst om vergeten te worden, gederangeerd te zijn voor maatschappij en sociale groepen. Maar laten we niet vergeten dat de huidige toestand voor het gros van de bevolking tijdelijk is. Tijdelijk. Het gros is gezond en zeer goed in staat opnieuw aan de slag te gaan, al dan niet in een andere job - de Belgische staat voorziet in steun en netwerken om ervoor te zorgen dat de economie "zo rap als kan" heropgestart kan worden.

Voor mensen als ik, die zich van de ene op de andere dag geconfronteerd zagen met een heel nieuwe levenssituatie - lees: van interessante en veelbelovende werknemer naar nutteloos zieke persoon - was er geen steun en geen begrip. Wel waren er vooroordelen en wantrouwen. Ik moest mijn ziek-zijn bewijzen want aan de buitenkant zie je niks en ik was toen te jong om permanent van de jobmarkt te verdwijnen om te teren op de ziekenkas. Dit laatste is mij net niet letterlijk naar de kop geslingerd door een medische adviseur van het ziekenfonds. Later, op een commissie van het Riziv kreeg ik op mijn kinderwens terug: "U wilt wel moeder worden maar niet werken?" Begrip ten top, met andere woorden, want het ene heeft uiteraard niks te maken met het andere. Ik heb haar geantwoord dat ik "natuurlijk wil werken; ik heb drie jaar gezocht naar deze job, maar ik wil ook moeder worden inderdaad". Haar werd toen op dringende toon iets in het oor gefluisterd door haar beide, overigens mannelijke, collega's, en toen temperde zij enigszins haar verbolgenheid. Ik werd zonder invaliditeitspercentage op non-actief gezet voor onbepaalde tijd.

Meer dan een decennium later zit ik daar nog. Nu nog meer geïsoleerd dan voorheen, natuurlijk. En als ik de krant erop nalees, zal dat nog veel langer zijn gezien ik tot een risicogroep behoor. Mijn geringe sociale contacten bestonden immers uit het tiendaagse ritje naar de supermarkt, de bakker, de apotheek, af en toe het postkantoor, de tweewekelijkse uitstapjes naar therapeut en kinesist, en de dagelijkse hoofdknikjes en/of goedendag-glimlachjes naar die paar ouders aan de schoolpoort (voor zover die opkijken). Sinds de winter had ik ook de gewoonte om voor mijn emotioneel welbevinden naar het bos te gaan, daar proberen mijn hoofd leeg te maken, voordat een dreigend tekort aan lepels me dwong terug te keren.
Als ik dan zie hoe sommigen in mijn straat en mijn stad de regels flagrant en met veel provocerende geste aan hun laars lappen - zoals nog breder gaan fietsen of wandelen zodra ze je zien aankomen, of heel rakelings langs je heen fietsen, of met een groepje van drie gezellig bijeen naar de nachtwinkel halverwege de straat kuieren - dan betekent dat voor eender welke risicogroep een potentieel onveilige situatie.

Dankuwel, voor de solidariteit.