Toegegeven, ik rijd graag met de fiets. Sinds Rune naar
school gaat en ik tweemaal per dag, vier dagen per week, mijn ijzeren ros bestijg
om zoonlief te brengen en te halen, is mijn conditie er ook nog eens ferm op
vooruitgegaan. En het is uiteraard fantastisch rijden als de zon schijnt en je
ingesmeerd met zonnebrand en een grote zonnebril op je neus tussen de aardbeivelden
door rijdt, nagestaard door koeien en schapen, en de paar geitjes die je
tegenkomt op je recreatieve route.
Maar er is ook de schoolroute. Op zich weinig aan: een tocht
door de bebouwde kom, langs een ‘tussenwegje’ dat twee grote straten met elkaar
verbindt en voor mij een kortere route betekent, en dan verder langs een
hoofdweg (ook bebouwde kom) naar school. De toverwoorden hier zijn: bebouwde
kom. Maximum snelheid van 50km per uur, dus. Slechts een enkeling lijkt zich
daarvan bewust. Wanneer ik met Rune naar school rijd, gebeurt het bijna
dagelijks dat we net niet aangereden worden door haastige automobilisten, die
nog snel even langs ons heen willen en niet willen inhouden vanwege het
middenbermpje dat om de twintig, misschien dertig meter de weg versmalt. Ze
rijden nog liever spook dan in te houden. Erger is het wanneer vrachtwagens en
tractoren hetzelfde proberen te doen.
Ooit reed ik achter een mindervalide fietser. Die reed met
een soort driewieler voor volwassenen, met een bagagemand achterop waarin zijn
krukken vastgemaakt waren. Het is een sympathieke knaap, die bij ons in de
buurt woont. Wat echter opviel, was dat elke auto ook ineens veel sympathieker
reed. Waar ik een dag eerder nog bijna van mijn sokken werd gemaaid, hoorde ik
die dag al van op afstand hoe wagens vertraagden. En als het regent willen
chauffeurs ook coulanter zijn: dan geven ze ineens voorrang waar ze je anders
voorbij scheuren. Groot is dan hun verbazing wanneer je toch stopt –
remafstanden zijn langer op een nat wegdek, ja, ook en misschien wel vooral met
de fiets – en aangeeft dat ze maar moeten doorrijden, want het duurt toch even
voor je weer goed en wel gestart bent. Sorry, meneer en mevrouw de
autobestuurder, ik had het echt niet door. Ik ben het niet gewend, snapt u?
Toch rijd ik graag met de fiets. Het zou nog fijner zijn als
ik niet elke keer overal ogen moet hebben en tig keer over mijn schouder moet
kijken. Misschien moet ik overwegen om een zwaailicht op mijn hoofd te monteren…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten