vrijdag 23 maart 2012

Van lente naar zomer in nog geen twee weken tijd




Bijna twee weken sinds mijn eerste blog mag het resultaat van hard werken in de tuin gezien worden. Meer kleur mede door de tulpen en narcissen die eindelijk, zij het eerder aarzelend, op bloeien staan, en vollere perken die eerder akelig bruin en leeg waren, mede door nieuwe aanwinsten uit het tuincentrum en herplanten van uitgezaaide wilde groeiers zoals akelei en een allerliefst wit toortsje.

De nepeta begint aardig te schieten, tot groot jolijt van de katten, die er vol overgave in liggen te rollen, alle vier de pootjes in de lucht en de wangen schurkend tegen de fluweelzachte nepetablaadjes. Tja, het is nu eenmaal kattenkruid. Zelfs Puss in Boots kan er niet aan weerstaan. Maar nepeta biedt meer dan louter catnip. Het is een dankbare bodembedekker, die over een maand of wat zal beginnen bloeien met paarse en witte bloemen. En die lokken op hun beurt tal van insecten.
Het longkruid staat prachtig te wezen in blauw, paars en roze, tot grote dankbaarheid van het eerste koppeltje citroenvlinders (het mannetje knalgeel, het vrouwtje eerder crèmeachtig, maar elk met de kenmerkende rozerode stip op de vleugels), en dat ene kleine koolwitje dat al uitkwam in onze serre. Kom ik later op terug. Ook de met viooltjes, sleutelbloemen en cyclamen gevulde bloembakken hebben hun dagelijks bezoek: dikke hommelkoninginnen die zwaar brommend en heerlijk onelegant tegen het raam knotsen, om dan met hun zachte zwartgele lijfjes in de bloemen te landen. De zweefvliegen en eerste solitaire bijtjes halen hun harten op bij de margrieten, krokussen en blauwe druifjes.
Over dit alles heen klinkt het gezang van de lijster, het getierelier van de merel (we hebben twee boze merels die al twee dagen een heftig gevecht voeren 's ochtends, boven de klimophaag), het gekoer van tortel- en  houtduiven, en het getinkel van koolmezen, vinken en pimpelmezen. Soms schettert er ineens een winterkoninkje tussen, of schiet er een groep mussen luid tjilpend over. Enkele mannetjsmussen hebben al post gevat in dakgoten of op daknokken, teneinde hun gebied af te bakenen.

Het is warm nu. Erg warm. De thermometer geeft 26 graden aan en het is nog niet eens april. De katten weten niet waar ze het hebben; Tijger is zoals gewoonlijk de hort op, Felix ligt in een doos op de slaapkamer en Spook heeft zijn toevlucht gezocht in het bonte gras aan de vijverrand. Sayath en Lapje zwerven van binnen naar buiten en weer terug, niet goed wetend waar ze het best liggen.
En onze ondernemende peuter vindt de zon best leuk, omdat hij dan met zonnecrème ingesmeerd kan worden...

En over die koolwitjes in de serre: ik zaai al elk jaar sinds we hier wonen broccoli. En elk jaar slagen we erin een paar roosjes te bemachtigen voordat de koolwitjesrupsen alles hebben opgevreten. Het resultaat is een paar happen lekkere broccoli, en dus vlindercocons overal in de serre. Voor het eerst hebben we nu ook cocons van het grote koolwitje. Niet veel, ondanks de grote hoeveelheid rupsen, maar toch een stuk of vijf. Eens benieuwd of die de winter goed doorstaan hebben. Sinds het warmer is geworden, kijk ik dus ook elke dag even snel in de serre om te zien of er vlinders zijn uitgekomen. Zodat we geen, zoals twee jaar eerder, dode koolwitjes moeten vinden.
Dit jaar zaai ik broccoli, in de kas en erbuiten: een beetje voor ons en veel voor de vlinders. Uiteindelijk zijn zij met uitsterven bedreigd en wij niet.

vrijdag 9 maart 2012

De lente is er

Het hing al even in de lucht, maar vandaag is het toch een tikkeltje duidelijker: de lente is er.
De zon schijnt probleemloos door een wattige wolkendeken en beroert met zachte warmte het nog vochtige gras. Zodra die eerste zonnestralen doorbreken, stoppen de tortelduiven met eten: ze doffen hun veertjes op, trekken hun kopjes wat in en genieten. Met vier zitten ze op de voedertafel, met twee in het grote paalhuis en met een stuk of vijf op de grond. Een quasi stilleven, idyllisch en vredig.

De koolmezen tetteren erop los, en bakenen hun gebieden af, net zoals de merels die in agressieve, zwartvederige spiralen en kijvend opvliegen, en kibbelende vinken die als pijlen uit een boog achter elkaar aan schieten. De huismussen zitten keuvelend naast elkaar op de haag, van links naar rechts kijkend, in het gouden licht van de lentezon.

De afgelopen paar weken zijn manlief en ik druk in de weer geweest met het klaarmaken van de tuin. Veel planten zijn kapotgevroren en die hebben we weggegooid. Onkruid hebben we al zoveel mogelijk weggehaald, maar met een tuin van praktisch 20m bij 20m en dan nog een voortuin, en een aanzienlijk los stuk naast de garage, is dat nog niet zo'n vanzelfsprekendheid. Maar het doet deugd te zien dat de tuin er daardoor wel een stuk frisser begint uit te zien. De bollen komen op, met hernieuwd enthousiasme, na die vreselijke vriesperiode waarin al het ontluikende groen simpelweg doodvroor. In fraaie groepen komen Keizerskroon (de grote broer van de kievitsbloem) en allium op, met daartussen krokusjes, winterakonietjes en blauwe druifjes. Maar waar ik het meest naar uitkijk, zijn de verschillende soorten narcissen en tulpen die ik ingeplant heb.

Eind februari al kon ik me niet meer inhouden en zaaide ik bloemen en groenten voor: twee tuintafels, eentje in het bureau en eentje op de slaapkamer staan vol kleine en middelgrote potten waarin zaadjes ontkiemen en zelfs fraai opgeschoten zijn. Ik heb dit jaar naast zinnia's (waarvan er al eentje sneuvelde doordat Lapje, onze schildpadkat, zo lomp was bovenop die potjes te springen) vooral cosmos gezaaid. Mede door het interessante programma op de BBC, over Bees, Butterflies and Blooms, waarin de nadruk op insectenlokkende bloemen wordt gelegd. Cosmos is er in vele soorten en maten, en vorig jaar hadden we er ook een aantal van staan. Ik ben dus meer dan benieuwd hoe onze tuin en haar kleine bezoekers er dit jaar wel bij zullen varen. Het eerste citroenvlindertje mochten we vorige maand toch al verwelkomen - en dat zonder cosmos, maar wel met primula en beschermende klimop.