Bijna twee weken sinds mijn eerste blog mag het resultaat van hard werken in de tuin gezien worden. Meer kleur mede door de tulpen en narcissen die eindelijk, zij het eerder aarzelend, op bloeien staan, en vollere perken die eerder akelig bruin en leeg waren, mede door nieuwe aanwinsten uit het tuincentrum en herplanten van uitgezaaide wilde groeiers zoals akelei en een allerliefst wit toortsje.
De nepeta begint aardig te schieten, tot groot jolijt van de katten, die er vol overgave in liggen te rollen, alle vier de pootjes in de lucht en de wangen schurkend tegen de fluweelzachte nepetablaadjes. Tja, het is nu eenmaal kattenkruid. Zelfs Puss in Boots kan er niet aan weerstaan. Maar nepeta biedt meer dan louter catnip. Het is een dankbare bodembedekker, die over een maand of wat zal beginnen bloeien met paarse en witte bloemen. En die lokken op hun beurt tal van insecten.
Het longkruid staat prachtig te wezen in blauw, paars en roze, tot grote dankbaarheid van het eerste koppeltje citroenvlinders (het mannetje knalgeel, het vrouwtje eerder crèmeachtig, maar elk met de kenmerkende rozerode stip op de vleugels), en dat ene kleine koolwitje dat al uitkwam in onze serre. Kom ik later op terug. Ook de met viooltjes, sleutelbloemen en cyclamen gevulde bloembakken hebben hun dagelijks bezoek: dikke hommelkoninginnen die zwaar brommend en heerlijk onelegant tegen het raam knotsen, om dan met hun zachte zwartgele lijfjes in de bloemen te landen. De zweefvliegen en eerste solitaire bijtjes halen hun harten op bij de margrieten, krokussen en blauwe druifjes.
Over dit alles heen klinkt het gezang van de lijster, het getierelier van de merel (we hebben twee boze merels die al twee dagen een heftig gevecht voeren 's ochtends, boven de klimophaag), het gekoer van tortel- en houtduiven, en het getinkel van koolmezen, vinken en pimpelmezen. Soms schettert er ineens een winterkoninkje tussen, of schiet er een groep mussen luid tjilpend over. Enkele mannetjsmussen hebben al post gevat in dakgoten of op daknokken, teneinde hun gebied af te bakenen.
Het is warm nu. Erg warm. De thermometer geeft 26 graden aan en het is nog niet eens april. De katten weten niet waar ze het hebben; Tijger is zoals gewoonlijk de hort op, Felix ligt in een doos op de slaapkamer en Spook heeft zijn toevlucht gezocht in het bonte gras aan de vijverrand. Sayath en Lapje zwerven van binnen naar buiten en weer terug, niet goed wetend waar ze het best liggen.
En onze ondernemende peuter vindt de zon best leuk, omdat hij dan met zonnecrème ingesmeerd kan worden...
En over die koolwitjes in de serre: ik zaai al elk jaar sinds we hier wonen broccoli. En elk jaar slagen we erin een paar roosjes te bemachtigen voordat de koolwitjesrupsen alles hebben opgevreten. Het resultaat is een paar happen lekkere broccoli, en dus vlindercocons overal in de serre. Voor het eerst hebben we nu ook cocons van het grote koolwitje. Niet veel, ondanks de grote hoeveelheid rupsen, maar toch een stuk of vijf. Eens benieuwd of die de winter goed doorstaan hebben. Sinds het warmer is geworden, kijk ik dus ook elke dag even snel in de serre om te zien of er vlinders zijn uitgekomen. Zodat we geen, zoals twee jaar eerder, dode koolwitjes moeten vinden.
Dit jaar zaai ik broccoli, in de kas en erbuiten: een beetje voor ons en veel voor de vlinders. Uiteindelijk zijn zij met uitsterven bedreigd en wij niet.