Het blijft een heikel punt in meer dan een opzicht. Het belangrijkste in mijn ogen is misschien wel dat de beslissing om deeltijds te gaan werken nog altijd eerder van vrouwen verwacht wordt; het interview met professor Draulans (Nieuwsblad, 18 april 2013) bevestigt dat. Van vrouwen wordt verondersteld dat ze carrière en gezin naast elkaar ‘uitoefenen’, dat ze voortdurend jongleren met hun verschillende identiteiten. Het is wellicht makkelijk om daaruit te concluderen dat mannen ‘het maar makkelijk hebben’, omdat zij duidelijk afgebakende terreinen hebben. Let wel: ik gebruik aanhalingstekens en het woord “wellicht”. Ik weet dat niet iedereen, man noch vrouw, over dezelfde kam kan worden geschoren.
Gisteren zag ik een beetje per toeval een aflevering van De Allerslechtste Echtgenoot van Nederland. Op het eerste zicht een zoveelste bewijs van slechte reality-tv, anderzijds toch weer verhelderend: de zogenaamde allerslechtste echtgenoten (AE’s) blijken mannen met een conservatief gedachtegoed, waarbij vrouwen instaan voor alles wat met het huishouden te maken heeft en de mannen feitelijk alle vrijheden genieten. De vrouwen van deze AE’s blijken het klagende, zeurende type waarmee ze ook weer een cliché bevestigen: er is geen eega behalve een kapotte grammofoonplaat. Dat laat de man voelen dat hij het nooit goed doet, en de vrouw dat ze alleen staat met al haar zorgen. Waar ontmoeten deze twee elkaar dan? Midden op de Brug der Liefde over de Kloof van het Leven – dat geloof ik graag. Want wat is liefde tussen twee mensen anders dan een bereidheid te delen: verantwoordelijkheden, betrokkenheid en affectie, interesses en tijd, ruimte voor elkaars voorkeuren en ideeën. Als je bereid bent samen een gezin te stichten, dan komen daar sowieso plichten en rechten bij, verantwoordelijkheden en afspraken. Daar kies je samen voor. Keuzes die een impact hebben op alle leden van het gezin, zoals de organisatie van het huishouden, vakanties samen doorbrengen of deeltijds werk, overleg je toch het best samen.
Want hoe rooskleurig je je het ook voorstelt als je pas samenwoont, trouwt, of net een baby hebt gekregen: de roze bril behoedt je niet voor de werkelijkheid, en die is feitelijk dat het gezin een goed geolied systeem moet zijn, dat duidelijkheid en structuur nodig heeft, willen alle leden van dit systeem zich blijvend gelukkig voelen. In mijn ogen is het gezin een van de meest complexe vormen van kernsamenleven. Je moet op elkaar kunnen vertrouwen, kunnen rekenen, en je moet bereid zijn om eender welke kreukel glad te strijken. Je moet tijd maken om de blijdschap en het geluk in je eigen kernsysteem binnen te laten, toe te laten. En wellicht het belangrijkste: je moet bereid zijn om met elkaar te praten, niet alleen over je wensen, je ervaringen en je dromen, maar ook over de toekomst van het gezin.
Vandaag staat in De Morgen een artikel over een radiopresentatrice die gefrustreerd is over minister De Coninck, omdat deze laatste deeltijds werken afraadt. Ik denk dat dat een beetje kort door de bocht is, gezien het artikel in het Nieuwsblad stelt: “Ook minister van Werk Monica De Coninck (SP.A) vindt dat vrouwen grondiger geïnformeerd kunnen worden. ‘Het is een belangrijke beslissing, met een grote impact. Een verplichte bezinningsperiode inlassen lijkt me praktisch moeilijk haalbaar. Maar betere voorlichting is zeker een interessante piste.'”
Voorlichting dus. Nadenken over keuzes. De radiopresentatrice in kwestie heeft “geen geld en tijd om moeder te zijn” en ze vindt “de druk op jonge gezinnen zo groot”. Het is een droog cliché, weeral, maar: je kunt ook niet alles hebben. Ben je daarom minder? Betekent de druk op jonge gezinnen dat je een huis moet kopen en liefst twee kindjes moet krijgen, en dan ook nog voltijds moet werken? Wat is er mis met huismoeder zijn, als je je daar zelf goed bij voelt? Een huismoeder verricht dagelijks minstens zoveel arbeid als eender wie, zij zorgt voor het welzijn van het gezin en zo dus ook voor gezonde leden van de samenleving. Ik denk dat het dus ook te maken heeft met je eigen gedachtegoed, wat je zelf belangrijk vindt in het leven, met al je verschillende identiteiten.
Los daarvan, sommige keuzes zijn geen keuzes.
Ik heb er niet voor gekozen voltijds thuis te zitten. Ik had een goedbetaalde baan, ik werkte als psycholoog bij de Bijzondere Jeugdzorg en deed wat ik graag wilde doen: kinderen met problemen helpen, begeleiden. En toen werd ik ziek, niet lang nadat ik in dienst was: fibromyalgie in een ernstige graad. Ik redde me nog die eerste maanden, vaak dankzij pure wilskracht en koppigheid; later werd het nodig om al mijn verlof en zelfs loopbaanonderbreking in te lassen – maar het mocht niet baten. Ik raakte mijn baan kwijt. En hoezeer ik hun standpunt ook begrijp, blij werd ik er niet van. Nu had ik niet alleen mijn pijn van de fibromyalgie, maar ook de pijn van een ontslag. De emotionele weerslag daarvan laat zich vandaag de dag nog voelen. De financiële ook.
Op het moment dat wij dachten dat we eindelijk konden beginnen sparen, kwam uit dat onze huisbaas mensen had opgelicht en dat het huis waarin wij woonden –zijn huis – verkocht moest worden om die schuldenput te dempen. Paniek in de tent. We hadden net een kind. We voelden ons klem gezet door de Wet van Murphy, na Turnhout waar zelfs een vrederechter aan te pas kwam omdat onze toenmalige huisbaas vond dat we zijn pand niet ‘vaderlijk’ genoeg bejegenden en de kosten die hij ons nog liet dokken voor we van hem af waren. Murphy besloot dat het genoeg was; ons bod op het huis werd aanvaard en alleen dankzij een financiële injectie van mijn ouders konden we voorkomen dat we aan moordhypotheek zaten. Ook nu blijft het nog knokken, ruim de helft van ons gezamenlijk inkomen (loon en uitkering) gaat op aan hypotheek. Over mijn pensioenrechten kreeg ik uiteindelijk alleen maar te horen dat het 'gewoon doorliep' ook al was ik ontslagen en arbeidsongeschikt verklaard. Het duurde niet lang voor ik mijn eigen pensioenpotje ging aanleggen. Gewoon, voor de zekerheid.
De radiopresentatrice stelt dat ze met haar kind en vriend wel nog op vakantie kan, dankzij voltijdse baan en zelfstandige in bijberoep. Dat zijn dus keuzes die ze heeft gemaakt, of moeten maken, om het leven te willen leiden dat ze nu heeft. Wij kunnen niet op vakantie, tenminste, niet jaarlijks. Ja, we dragen mooie kleren, sommige merkkledij, andere niet. We hebben vijf katten die we de beste zorgen geven. We hebben tuinvogels die we bijvoeren en een tuin die af en toe een nieuwe bloempje of plantje verdient. Andere dingen hebben we noodgedwongen opgegeven, zoals veel op vakantie gaan en veel boeken kopen. Leren roeien met de riemen die we hebben, heet dat. We zijn er op zich niet ongelukkiger door geworden, al ligt het huishoudboekje ook hier wijd open als dagelijkse reminder aan de kosten die we maken.
Ik heb niet gekozen om fibromyalgie te krijgen, maar bepaalde zaken heb je gewoon niet in de hand. Ik zou er veel voor geven om officieel weer te mogen gaan werken, al was het maar vanwege de sociale contacten; fysiek trek ik het helaas niet. Ik ben dankbaar dat ik van de ziekenkas ‘mag’ schrijven, dat geeft me toch een wat meer ‘nuttig’ gevoel. Ik ben dankbaar dat ik er die eerste jaren kon zijn voor Rune, dat ik er voor hem ben wanneer de school uit is. (En nee, mevrouw van het Riziv, het was niet dat ik werken niet zag zitten en mama worden wel, het ging mij in eerste instantie om de keuze om een kind te krijgen, los van alle rotzooi die het F-monster me al gegeven had. U had niet het recht om mij daar op aan te vallen.) Ik snap heel goed dat voltijds werkende mama’s dat missen, ik hoor dat vaak genoeg – die wens om er te zijn voor hun kind en die eerste verhalen te mogen horen – aan de schoolpoort. Daardoor voel ik dikwijls ook een beetje een buitenbeentje: ik heb wat de meeste mama’s niet hebben, alleen was het bij mij geen vrije keuze. Wellicht had ik ook overwogen om deeltijds te gaan werken zodra Rune er kwam. Of dat dan zou zijn omdat ik vond dat het moest of omdat ik het zelf echt wilde, tja, wie zal het zeggen?
De druk op jonge gezinnen, waarover de radiopresentatrice het heeft, voel ik voorlopig niet meer. Toen ik pas de diagnose van het F-monster kreeg wel. Want ik was jong en ik hoorde te werken. Dat ik het voltijds niet meer kon, was ook al een schandvlek – “mevrouw, u bent pas 28, u hoort niet thuis te zitten, en u ziet er niet ziek uit, u gaat best terug werken”. Nee, mijnheer de dokter, dat is net het probleem met fibro: je ziet het niet. Ik heb elke dag pijn, ik herinner me geen dag meer zonder. Triest? Vast wel, alleen is het voor mij zo gewoon geworden. Ja, ik ben gewend geraakt aan pijn, maar niet aan het feit dat ik nog altijd zoveel moet opgeven. Elke keer dat de verjaardag van mijn ontslag nadert (toevallig mijn eigen verjaardag, o ironie) ben ik een beetje uit mijn doen.
Er is blijkbaar wel grote nood aan een debat over de keuzevrijheid om deeltijds te mogen werken. Maar ik ben bang dat er veel meer wezenlijk zou moeten veranderen om dit debat tot een bevredigend einde te kunnen brengen. Want het gaat ook om de samenleving, die verlangt dat er door beide partners gewerkt wordt maar ook kinderen grootbrengt en liefst in een eigen huis, en die samenleving, dat zijn uiteindelijk al die individuen in kerngezinnen die keuzes moeten maken over onder andere het wel of niet deeltijds gaan werken. Indien de verwachtingen een stuk minder hooggespannen zouden zijn, indien mannen en vrouwen bepaald conservatief gedachtegoed laten verwateren en bereid zijn hun eigen steentje aan het kerngezin – en zo ook aan de samenleving – bij te dragen, dan denk ik dat we al een heel eind op de goede weg zitten. Keuzevrijheid is daarbij een belangrijk recht. Gelukkige mensen zijn, in mijn visie, zij die het gevoel hebben in zekere mate zelf verantwoordelijk te zijn voor hoe ze hun leven leiden. Daar hoort ook het samenleven bij. Dat sommige keuzes gewoonweg geen keuzes zijn, hoort ook bij het leven, maar het is zeker nuttig om daar af en toe bij stil te staan en na te denken over hoe je als gezin, als individu met deze ‘beperking’ om kunt gaan. En van daaruit werken aan je eigen geluk. Noem mij naïef, maar ik wil toch graag denken dat je in een gezin nooit helemaal alleen voor een hindernis staat. Ik ben me er echter wel van bewust hoe belangrijk het financiële plaatje is, en het is net dat plaatje dat zoveel keuzes tot verplichtingen herleidt en voor veel frustraties zorgt binnen de organisatie van het gezin.
Zolang het idee blijft heersen dat voltijds werken een verplichting is om effectief lid te zijn van de samenleving – waardoor kwaliteitstijd doorbrengen met het gezin een zeldzaamheid wordt – verwacht ik weinig structurele verandering. En dan ben ik stiekem toch een beetje blij dat wij niet aan het standaard plaatje voldoen, en dat ook nooit zullen kunnen. Misschien moet ik het F-monster toch een tikje dankbaar zijn. Boven de Brug der Liefde waar mijn man en ik elkaar opnieuw proberen te vinden na de veranderingen die de aankoop van het huis en het krijgen van onze stoere knul teweegbrachten, breekt de zon door de wolken.
EDIT: ik ben nu dus een soort van noodgedwongen huismoeder. Ik ben er altijd voor mijn kind, ik hoef nooit opvang te regelen als het vakantie is of als zoonlief ziek is. Maar mijn sociale contacten gebeuren hoofdzakelijk via email en facebook, sms of whatsapp. Het gedwongen afscheid van de arbeidsmarkt heeft me 'gedwongen' andere kwaliteiten bij mezelf te zoeken: zo heb ik inmiddels vijf romans op mijn naam staan, waarvan een verhalenbundel. Inkomsten daarvan geef ik zoals elke werkende mens aan bij de belastingen, zoals het hoort. En zo heeft iedereen zijn of haar eigen verhaal: daarom lijkt het idee van minister van Werk om goede voorlichting inzake deeltijds versus voltijds werk te geven helemaal niet verkeerd, voor zij die de keuze krijgen en kunnen/durven maken. Liever voorbereid dan achteraf spijt krijgen van een beslissing die zo bepalend kan zijn voor jouw gezin.