donderdag 28 februari 2013

Spelletjes!

Sinds de herfst speelt Rune erg graag memory, en hij is er goed in. Tegenwoordig houdt hij ook veel van puzzelen en het spelletje Boomgaard. Een hele nieuwe wereld gaat open!

Toen we pas begonnen met memory – het oude spel dat mijn broer en ik vroeger speelden - ging het nog met de kaartjes open en niet meer dan twaalf. Na enkele keren echter zei Rune zelf: ´Mama, moet ze omdraaien!´ En vanaf dat moment ging het alleen maar beter: het aantal kaartjes verhoogde van twaalf naar zestien naar vierentwintig. Rune wint vaker dan ik, al heeft hij soms nog moeite met het ´elk om beurt´-idee. Het memory-spelletje dat hij van Danja kreeg, toen we op visite waren bij Peter en Claire, is een van zijn favorieten tegenwoordig. Molletje op de step, molletje op de fiets, molletje in de auto… Hij vindt ze uiteindelijk allemaal. En bewust. Ik zie dat handje gaan, zo gericht als maar kan, naar het kaartje dat hem laat winnen. Schitterend gewoon.

Sinds hij naar school gaat, is zijn interesse in puzzelen ook toegenomen. Tot vorig jaar had hij één houten puzzel, van twaalf stukken. Die maakte hij in een oogwenk, net als alle inlegpuzzels die hij heeft liggen. Lange tijd boeide het hem niet. Het duurde even voor wij doorkregen dat hij wellicht uitdaging miste. School veranderde veel. Ineens ontdekte hij zijn puzzels opnieuw en viel onze halve euro dat we naar de winkel moesten. Nieuwe puzzels halen. Hij heeft er nu drie, van om en bij de vijftig stukjes. En die maakt hij, weliswaar met enige hulp, maar hij maakt ze wel. Op school echter liet hij uitschijnen dat hij niet meer dan vier stukjes aankon. Op ouderavond vertelden we zijn juf hoe hij het thuis deed. Ze was niet verbaasd, ze had het vermoeden wel dat hij meer aankon. Dus enkele dagen later verraste ze hem met een puzzel van vierentwintig stukjes. Die hij maakte, met een beetje hulp. Op een briefje dat juf meegaf, schreef ze: ´Knap!´

En dan is er Boomgaard. Een leuk spelletje dat met het hele gezin, maar ook alleen gespeeld kan worden, over een raaf die fruit uit de boomgaard pikt terwijl jij zo snel mogelijk alle fruit moet plukken. De dobbelsteen heeft kleurtjes en natuurlijk de afbeelding van de raaf. Elke keer ligt Rune in een deuk – hij zit gewoon te wachten tot die raaf gegooid wordt, want papa zegt dan heel maf: ´Raaaaaaaaaf!´ En dan mag het raaf-pionnetje een stapje vooruit zetten en het fruit pikken. Je mag één keer raden wie er het meeste wint. Juist ja. Rune.

Spelletjes spelen verandert een kind. Ten goede, bedoel ik. Ik zie hoe Rune elke keer weer leert, dat hij meer en meer begrijpt wat de regels zijn en dat hij zich daaraan moet houden, dat er een volgorde is waarin gespeeld wordt en dat er bepaald verwachtingen zijn: het gooien van die dobbelsteen wekt al schittering in Runes oogjes, want wat zou er deze keer gebeuren? En hoe hij ons dan helpt: ´Papa, je hebt een rode, je moet een kers pakken.´

Los daarvan betekent spelletjes spelen intense kwaliteitstijd samen. Tegenwoordig kan je daar niet genoeg van hebben.

donderdag 21 februari 2013

Kleine kindjes...

Onze Rune is sinds maandag overgegaan naar het volgende klasje. Van onthaal- naar échte kleuterklas. De overgang ging best goed, maar de verandering bleek toch ook ingrijpend. Dat oudste kat Felix net goed twee dagen tevoren gestorven was, zal ook niet echt bijgedragen hebben tot zijn algemene stemming. En toch was hij blij en opgetogen. Kleine kindjes worden groot.

Nu zijn we donderdag en Rune gaat opgetogen naar school. Afgelopen dinsdag mochten ze nog eens bij vroegere juf Inn spelen, en daar keek hij enorm naar uit. Hij aarzelt ook niet om nog snel een aai of knuffel van juf Inn mee te pikken. Het is natuurlijk ook heel kort geweest, de tijd die hij bij haar mocht doorbrengen. Van net na de herfstvakantie tot vlak voor de krokusvakantie, met een goede maand afwezigheid door ziekte ertussendoor - dat is gewoon té kort.
Ook de directrice vond het bijzonder spijtig, maar het was echt een zaak van overmacht. Heel veel inschrijvingen na elke vakantie levert een instroom van 2,5-jarige pagadders op, die allemaal bij juf Inn in het klasje komen. Kleuterjuf is een zwaar beroep. Niet alleen fysiek, ook mentaal. Ik heb veel bewondering voor wat zij doen voor die kleine jongens en meisjes, die elke dag weer groeien en zichzelf en de wereld ontdekken, onder de bescherming en begeleiding van hun juffen. Te veel kindjes beknotten echter de mogelijkheden die een juf heeft, en dus werd er in Runes school actief gezocht naar oplossingen, resulterend in de doorstroming en het oprichten van een extra klasje. De directrice kwam woensdag persoonlijk in elk klasje kijken of de kindjes de overgang een beetje konden plaatsen. Die betrokkenheid, niet alleen met de kindjes maar uiteindelijk ook met de juf, vind ik persoonlijk geweldig.

En Rune doet het goed, na die verwarrende maandag. Over een maandje wordt hij alweer drie. De tijd gaat zo snel, hoe cliché dit ook mag klinken. Als mama beleef ik de tijd op een heel andere manier: naar de groei en ontwikkeling van mijn kind. Ik ben nu dus al druk bezig met de voorbereiding voor een kinderfeestje. Het eerste van ongetwijfeld vele. Gisteren sprak ik met enkele mama´s of hun kindjes naar Runes feestje mogen komen, omdat hun namen het vaakst genoemd worden thuis. En op elke vraag van de mama aan zoon/dochter of ze een keer bij Rune wilden spelen, was het antwoord volmondig JA. Da's fijn. Die glunderende gezichtjes in de wetenschap dat ze elkaar ook eens buiten school zullen zien - onbetaalbaar.

Ik ben een hele trotse mama, van een geweldige zoon.

woensdag 13 februari 2013

Na Isangraille

Sinds de verschijning van Isangraille, het vierde en laatste deel in de fantasyreeks Zeríans Vloek, is het een beetje stil geworden van mijn kant. Ik moet bekennen dat het me moeilijk valt te geloven dat ik nog zoiets fenomenaals en groots zal kunnen neerzetten als het epische verhaal rond Thraës, Shin'Kahdir en Sayath. En toch...

Deze week kreeg ik een prachtig bericht van niemand minder dan Peter Schaap op mijn persoonlijke Facebookpagina. Een compliment waarvan ik vleugels kreeg, zo goed voelde het:
'Ik heb net Isangraille uit en daarmee je tetralogie. Op vijf sterren geef ik je vijfenenhalf, omdat je er, ten eerste, in bent geslaagd om onnavolgbaar te zijn in de hele reeks, maar ook vanwege de meest donderende climax die ik ooit heb gelezen en de koude rilling die je allerlaatste zin mij bezorgde, Pet af, zodat ik tijdelijk als `er' door het leven moet. Tijdelijk uiteraard omdat ik al 66 jaar met die naam ben vergroeid. In ieder geval: wat een prestatie, Thir. wat een prestatie!'
Dat zijn van die momenten dat ik inderdaad besef dat het een prestatie is: vier dikke pillen in de boekenkast, en dat niet alleen in de onze, maar ook in die van anderen, van vrienden en vriendinnen, van medeschrijvers en liefhebbers van het genre. Mijn boeken hebben mensen geraakt en meegenomen naar een wereld waar geen zwart-wit maar grijs heerst, waar mensen met bijzondere gaven ook gewoon mensen blijven en verbonden zijn door emoties en innerlijke strijd.
Tegelijk bedenk ik, best vaak moet ik toegeven, dat ik deze serie nooit aan de buitenwereld had kunnen laten zien zonder de hulp van wijlen mijn mentoren en schrijversvrienden John Vermeulen en Wim Stolk. Beide heren hadden een rotsvast geloof in mijn kunnen, en duwden me in de richting van een professionele schrijverscarrière zonder me ooit te zeggen waar mijn kwaliteiten in lagen. Ik moest het zelf maar uitzoeken. *grinnik* Zij waren echter de eerste stap in de richting van een uitgever - en Kramat heb ik veel te danken, niet alleen voor de kansen die ze me als schrijver boden, maar ook de mogelijkheden die ik er kreeg om andermans werk te redigeren. Waardoor ik nu verbonden ben aan het redactieteam van de Nederlandse uitgeverij Zilverspoor. Mijn plezier in redigeren, en kunde daarbij, zijn gevoed door een andere uitgeverij: de literaire uitgeverij Parelz. Correcties van mijn eigen verhalen door en gesprekken met Arie Elsenaar hebben me op een heel andere manier naar schrijven in het algemeen laten kijken, en mijn liefde voor taal alleen maar aangewakkerd. Hierbij wil ik ook mijn proeflezers niet vergeten: ook zij hebben mij bewuster naar mijn verhalen laten kijken, en hun eigen visies op de personages gegeven waardoor ik desgewenst kon verduidelijken, schrappen of bijsturen. Ik ben blij dat ik voor Zeríans Vloek een kundige proeflezerskring had, die hun vriendschap niet liet primeren boven kritiek. Aan ja-knikkers heb je als schrijver immers zo weinig. Je moet weten waar het in je verhaal schort, stroef loopt of juist te goed gaat. Zoals: waar een personage alleen maar bovendeks staat te zwalpen en een ander alleen maar met een minnaar tussen de lakens duikt zodat het hoofdpersonage kan horen wat ze tegen elkaar zeggen.


Zoals geschreven, zonder Kramat was Zeríans Vloek er misschien nooit geweest. De grote voordelen die deze uitgeverij me bood, bestonden er vooral in dat ik mijn eigen tempo mocht hanteren, en dat ze ondanks de huidige genretrend in het Vlaamse literaire landschap toch sterk in dit fantasy-epos geloofden. Daar ben ik hen nog altijd dankbaar voor. Vooral het eigen tempo was voor het schrijven van Isangraille erg belangrijk. Ik was hoogzwanger toen ik het derde deel Maanhoedster officieel aan het publiek presenteerde, en dus zou Isangraille tot stand moeten komen terwijl ik mijn pasgeboren kindje knuffelde, zijn papjes maakte en zijn luiers ververste. Dat was niet zo vanzelfsprekend, maar kijk, na ruim twee jaar belandde Isangraille dan toch in de mailbox van Kramat. Uitgever Wim is altijd al vol lof over mijn schrijfstijl geweest, maar na het lezen van Isangraille was hij toch wel zeer onder de indruk - en ik kan je vertellen dat de trots van je uitgever je een enorme boost kan geven.
Zodra Isangraille als boek verscheen, met wederom een prachtige cover door uitmuntend talent Iris Compiet, was het klaar. Het verhaal, bedoel ik. Ik voelde me een beetje eenzaam. Al die personages die ik moest laten gaan. Sommigen van hen hield ik al bij me sinds mijn vijftiende. En nu, ineens, was het klaar. Verdriet had ik al gehad tijdens het schrijven van de laatste hoofdstukken. Tranen met tuiten heb ik geweend, terwijl mijn personages hun verhaallijnen noodgedwongen volgden, om die donderende climax te bereiken waarover Peter het hierboven had.
Nu zijn we een halfjaar verder, heb ik werk van Clemens van Brunschot en Eisso Post geredigeerd (en me daar heel erg bij geamuseerd), heb ik Pen Stewart begeleid bij het uitwerken van haar Wintercode voor de Luitingh Manuscriptenwedstrijd waar ze tot mijn grote genoegen op de longlist terechtkwant (wat nog gevierd moet worden met een pannenkoekenfestijn), en probeer ik - worstelend met de fibromyalgie - de verhalenworkshop op Pure Fantasy toch tot een goed einde te brengen. En hoewel ik af en toe aan een nieuw fantasyproject werk, en aan een zogenaamd literaire roman, toch voel ik een gemis, een twijfelen. Zal ik ooit weer...? Weet je wel.  
Misschien moet ik er niet te veel over nadenken. En gewoon doen. Butt in chair, zoals Wim Stolk het placht te zeggen. En zwerkstaren. Dat doe ik veel de laatste tijd. Orion staat elke avond zo helder boven onze achtertuin dat ik er niet naast kan kijken. En tijdens het zwerkstaren denk ik aan Wim, en aan John.
En dan ga ik maar weer wat verhaalweven. *glimlach*