Wat niet betekent dat ik niets meer hoef te doen. Het is eigenlijk alleen dankzij dagelijkse oefeningen die me aangeleerd zijn, dat ik de kracht in mijn beide handen heb weten te verdubbelen en dat de pijn in mijn polsen en vingers zelfs na snoeien en schrijven op dezelfde dag uitblijft. De scherpe pijn die deel uitmaakte van elke hand-polsbeweging heb ik nu alleen als ik in mijn achteloosheid een zware deur met vlakke hand openduw. En heel soms als ik water uit een kan giet. Ik moet nog steeds doseren, maar schrijven gaat zoveel makkelijker nu mijn handen meewerken.
Met andere woorden, ik kan eindelijk zeggen dat er een deel is van mijn lijf dat géén noemenswaardige pijn meer lijdt. Hoera!