Er heerst nogal een taboe over het feit dat je je het moederschap anders had voorgesteld, dat je verlangt naar hoe het vroeger was. Als mama word je bovendien verondersteld alles aan te kunnen, en niet in het minst vooral blij te zijn met je kroost - geen kwaad woord over je kind. Maar sorry, kinderen zijn kinderen, en mama’s en papa’s zijn ook maar mensen: er zijn genoeg momenten waarop je je zoontje of dochtertje achter het behang wilt plakken. En je bent heus niet alleen met dat gevoel!
Dus,
vanwaar het taboe?
“Er is eigenlijk weinig eerlijkheid over hoe de vork echt in
de steel zit. Uiteraard hou je als mama
enorm van je kinderen. Ze
vervullen je met vreugde, tederheid en trots. Maar er zijn best wel momenten
dat je je alleen voelt, dat je die vrijheid mist van vroeger en dat je er echt
niet goed wijs uit raakt. Toch?
Dat klinkt niet echt fraai en
daarom praten mama's er ook niet
echt open over. Als we nu allemaal eens een beetje eerlijker zouden zijn tegenover elkaar en vooral tegenover andere
mama's, zou het vast wat druk van de ketel halen.”
Er kwam maar één enkele reactie op dit artikel – 1, van een moeder die haar kind af en toe wat extra toestopte na de maaltijd omdat het meisje blijkbaar geen goede eter was.
"Geregeld zeggen mensen me dat ik het zo goed voor elkaar heb. Helemaal niet! Soms zit ik onderweg naar het werk in m'n eentje te wenen in de auto. Zo overweldigd voel ik me vaak."
"Ik probeer 'alle balletjes in de lucht te houden'. Maar eigenlijk sta ik gewoon de hele tijd op het punt in te storten."
·
Bijna 1 op
5 vrouwen geeft toe geregeld medicatie aan
haar kind te geven zodat het rustig zou zijn (vb. tijdens een vliegtuigreis).
·
Bijna de
helft van de vrouwen heeft haar zieke
kind toch naar de crèche of
school gebracht.
·
85%
gebruikt de kinderen als
'excuus' om onder bepaalde sociale
verplichtingen uit te komen.
Sommige resultaten zijn op z'n minst verbazingwekkend te noemen, maar als je er
in alle eerlijkheid over nadenkt,
maak je vast ook dergelijk keuzes. De kinderen
nog een uurtje langer voor tv zetten
dan gepland, om nog even lekker te kunnen slapen... Je peuter toch maar een
boterham met choco geven als hij weer niet wil eten... Stiekem verlangen naar
je bed om 20u30 (en dan niet voor vurige seks)...
Een quote uit Geerdinks artikel, afkomstig van Madelien Krips, docent in de vrouwenhulpverlening: "Een kind is níet ideaal, is géén perfecte droom, een kind kan je tot woede brengen, je bent je vrijheid kwijt als je moeder wordt én je kunt een kind niet compleet ‘controleren’ zoals veel andere dingen in het leven. (…) Hoewel iedereen natuurlijk weet dat het krijgen van een kind iets volslagen anders is dan reizen of een huis kopen, is het toch even slikken als blijkt dat je je leven met je kind niet kunt sturen, dat een kind iets is van vlees en bloed. Vrouwen voelen zich er schuldig over als ze het niet altijd leuk vinden moeder te zijn. Voeg daar die mythes over het moederschap bij en je hebt de basisingrediënten voor een behoorlijke druk om plezier te beleven aan het door jezelf gewenste moederschap en het perfect in te vullen."
Hoe je het ook draait of keert, moederschap is altijd anders
dan je jezelf voorgesteld hebt. Ik had zelf het geluk een rustige baby te
hebben, maar toch worstelde ik met het gevoel niet goed genoeg te zijn, niet
genoeg te kunnen geven. Ik had een lange herstelperiode na de bevalling, die
overigens aardig zwaar was (18 uur), en ik had een paar complicaties die
recuperatie nogal bemoeilijkten. Daarnaast wilde ik zo graag alles goed doen,
ik vergde erg veel van mezelf en feitelijk ook van hem en zijn vader. Ik lette
goed op baby's eten, zijn slaaptijden, zijn spelontwikkeling, zijn sociale ontwikkeling – ik vond dat mijn
manier ook de beste was, en dat maakte het gezamenlijk ouderlijke zorgen ook niet
makkelijk. Gaandeweg leerde ik wel loslaten; mijn manier is niet per definitie
de beste, het hoeft ook niet allemaal zo perfect te gaan. Ik had me bij de
zwangerschap al voorgenomen dat ik hem niet wilde versmachten met overbezorgdheid.
Toch heb ik behoorlijk zitten janken toen hij voor het eerst bij opa en oma
bleef slapen, toen hij 6 maanden was. Ik zat op zijn kamertje, keek naar het
lege bedje en had het gevoel dat hij nooit meer terug zou komen – en het gevoel
van slechte moeder streed met de logica dat ik nu al bezig was hem zijn eigen
identiteit te geven, met hem los te laten.
Tijdens de herstelperiode na de
bevalling zat ik allesbehalve goed in mijn vel, en ik had heel veel moeite met
het nieuwe ritme, met het zoeken naar de balans tussen mijn oude en mijn nieuwe
leven. Ik voelde dat ik mezelf steeds meer op de achtergrond plaatste, hoewel
ik ertegen bleef vechten: ik moest en zou schrijven, hoe dan ook. De frustratie
toen dat niet lukte, was zo hevig dat ik dagenlang, wekenlang als een opgefokt
kieken door het huis denderde, en uiteindelijk tussen de bomen door het bos
niet meer zag. Ik voelde me superellendig en heel, heel alleen. Later werd
gesuggereerd dat dit wellicht een postnatale depressie was – of het
daadwerkelijk dat was, geen idee. Ik herinner me alleen een hele donkere
periode… Een paar belangrijke mensen hebben me er toen door geholpen, niet in
het minst mijn kleintje zelf. Maar moeilijk, ja, moeilijk was het zeker. Toen
pas begreep ik ook hoe belangrijk het was een ‘netwerk’ te hebben als je pas
bevallen bent. Niet alleen voor de praktische kant van zaken, maar ook voor het
emotionele delen van je zorgen en onzekerheden. En ja, ook kersverse papa’s
kunnen daar baat bij hebben. Zelfs zij die liever zwijgen dan praten.
Ik leer nog elke dag bij, maar ik voel me nog altijd best
schuldig als ik uitval tegen mijn nu potige kleuter van 3. Het schuldgevoel is
er vooral omdat ik weet dat ik het achteraf gezien anders had kunnen aanpakken.
Natuurlijk is dat mosterd na de maaltijd, en vriendinnen verzekeren me: je bent
menselijk, het is normaal dat je nu en dan je geduld verliest. Maar toch, hè…
Het fijne nu is dat ik – door er met veel mama’s over te praten – nu ook het
gevoel heb gekregen dat iederéén dit meemaakt: de worsteling, het gevoel
perfect te willen zijn, het gevoel geen goede mama te zijn, het gevoel dat je
alles goed wilt doen. De een gaat er anders mee om dan de ander, maar de
basisgevoelens en –gedachten delen we allemaal. Je schamen om die negatieve
gevoelens hoeft helemaal niet, dus taboe is totaal niet aan de orde. Praat met
elkaar, lach met elkaar. Door het te delen met elkaar leer ik weer bij, en kan
ik weer op een andere manier relativeren. Belangrijkst misschien: vergeef jezelf als het even niet lekker loopt. Net als iedereen heb je je goede en je boze dagen, en je kind leert die ook kennen. Als je even geen tijd hebt voor hem/haar, dan is dat zo. Ook dat is iets wat een kind moet leren: dat niet altijd alles op meteen kan.
Mijn conclusie? Supermama’s zijn we allemaal, maar het helpt als je af en toe eens flink mag zeuren, klagen, lachen en bagatelliseren – want niks is zo moeilijk, complex en bij tijd en wijlen ontzettend hilarisch als opvoeden. En alles voelt helemaal goed wanneer je sprot tegen je zegt: "Oh, maar ik hou van jou, hoor, mama."