woensdag 23 december 2015

Heb ik de winter gemist?

Berichten van Natuurpunt liegen er niet om - overal wordt gedrag van dieren waargenomen dat niet past binnen de grenzen van het seizoen, er zijn zelfs berichten over nestelende eksters. Hier in onze tuin is het vooral merkbaar aan het groen-blijvend karakter, en het gezang van de heggenmussen dat we normaal alleen maar zo fanatiek in de lente horen. 

Vorige week vloog er nog een honingbij langs, en een citroenvlinder. Wolken kleine muggen dansen boven het gras. Gisteren ging er een vlucht ganzen over, terug richting noorden. En de ringmussen zijn alweer weg; die zien we hier alleen in de winter. 

Veel mensen vinden het geweldig, die zachte temperaturen, en ik ga er niet om liegen - ik rouw ook niet bepaald om die felle kou die tot in mijn botten gaat zitten. En toch. Gezond voor de natuur is het niet meteen. Gisteren vonden we een dode groenling met een joekel van een teek in zijn keel. Een teek! In december! Er zijn, weinig verrassend, ook berichten van egels die nog altijd rondscharrelen, zich niet bewust van de kalender die allang winter aangeeft. Het doet me vrezen voor het moment dat er wel degelijk een vorstpiek aankomt. Al die dieren en planten (de ribes is aan het botten, de rozemarijn bloeit), die ineens overvallen worden, totaal onvoorbereid ... Ik vrees voor een drama voor de insecten en de vogels. En in de lange lijn dus ongetwijfeld ook voor ons. Al zijn er ook die dat met klem (blijven) ontkennen. Op den duur is het moeilijk de ernst van de situatie in te zien. De een zegt dat dit nog maar het begin is, de zachte winters en minder neerslag, de ander zegt dat je je nergens druk om moet maken tenzij om de hoeveelheid vervuilde lucht die overal dood en verderf zaait. 
Afijn. Ik ben maar een kleine garnaal en ik zie al wat het doet in onze tuin, dus ik kan me wel een béétje een beeld vormen wat het doet elders. 

Los van de ellende voor de natuur: het is ook dat algemene wintergevoel, dat bijtende-kou-en-dan-warme-chocomel-idee dat mist. Ik heb nooit echt veel gehad met een witte kerst, maar wel met winterwandelingen. Een warme chocomel is best lekker, maar geeft toch niet die speciale winterse voldoening. 
Ja, ik hoor je denken: zeurkous. Wees blij, geen verkeersellende, geen glibberende fietsen, geen bevroren brievenbus, geen geklappertand. Maar geef toe: het klopt gewoon niet. 13-14 graden op een paar dagen voor Kerstmis! (Ik vraag me ineens af: zouden mensen depressief worden, nu er geen winter is? Zou dat dan gezien worden als een nieuwe welvaartsaandoening, die gepaard gaat met de opwarming van de aarde?)

Ongetwijfeld is het een kwestie van loslaten en accepteren, weliswaar zonder te vergeten dat we wel kleine dingen kunnen doen om de opwarming te stuiten. Want ook al kunnen we geen intense kou bij Bol bestellen, er is genoeg dat we wél kunnen doen.

vrijdag 4 december 2015

Een ode aan demonendingen en de zee van warmte

Er zijn van die dagen dat niks goed lijkt te gaan. Je hebt een beeld van hoe het zou moeten zijn en de realiteit draait helemaal anders uit. Je huidige situatie is gewoon niet wat hij moet zijn, door omstandigheden, door stress, door de sleur waartoe je jezelf hebt laten verleiden. De dagen worden weken, de weken maanden en plots is het donker.

Soms zijn er dingen uit het verleden die je ineens weer inhalen, dingen waarvan je dacht dat je ze allang en breed begraven had - je stond bovendien te dansen op hun graf, dus waar halen ze het lef vandaan om als een bende zombies weer tevoorschijn te komen? - en soms er ook dingen uit de toekomst, die nog niet eens gebeurd zijn maar waarvoor je al heel lang zo intens bang voor bent dat ze ineens akelig echt aanvoelen.

Het is al erg genoeg als een van die dingen ineens voor je voeten rolt, maar als ze allemaal tegelijk de heuvel afkomen, dan wordt het pas behoorlijk pittig.
Je rent en rent, en je blijft rennen - maar BAM, daar is het al, met zijn allen, want dan pas heeft het écht impact - en je ziet jezelf liggen, als een cartoonfiguurtje, waarvan alleen de benen en armen uitsteken vanonder een gigantisch rotsblok dat uitgerekend plat óp jou tot stilstand komt.

Splut.

En dat is het breekpunt. De streep. Je ziet het niet meer - logisch, je ligt onder dat rotsblok - en het enige wat er nog over lijkt te zijn, is je ingraven en zorgen dat niemand je ooit nog vindt - makkelijk, met die rots.

In de grond hoor je de aardwormen. De mieren en de kevers. De occasionele mol. Hé, wegwezen, jij, hier is geen plek voor jou. Ik heb genoeg aan mezelf, leef jij jouw leventje maar. Je kunt weinig menselijks meer horen. Alleen het eeuwige geknars en geschuifel. Langzaam, heel langzaam word je je bewust van het leven om je heen. Een zaadje ontkiemt. De regen valt. De zon schijnt. Een merel danst, en een worm laat zich vangen. Een streepje zon dringt je donkere hol binnen en iemand roept: "Hé, gaat het wel, daarbeneden?" En je schrikt, want je wilt helemaal niet dat iemand je hier vindt, diep in de penarie, want je bent beschaamd dat het zover is gekomen, dat je nu zo zwak bent, en tegelijk wil je het wel, want die rots, die krijg je nooit van z'n leven alleen weggerold, en heimelijk wil je gewoon weten dat je niet alleen bent. 
Dus je antwoordt, onwillig, aarzelend, en toch tegelijk hoopvol: "Jawel, het gaat. Maar ..."
En dat is het begin van herstel.

Meerdere iemanden komen samen om dat rotsblok weg te duwen. Hé, is dat Lowie, en Cezaar? En Margootje? Whoa, en zelfs Irène en Cecilia! Jij maar denken dat je niets betekende - ha, maar dat was natuurlijk de invloed van die demonendingen uit het verleden, die je overtuigden van je minderwaardigheid. Dat kan je nu wel zien. Je laat je uit de kuil helpen. Dat rotsblok blijkt niet eens zo groot. Het is alleen heel, heel zwaar.
"Maar er is toch niemand die zegt dat je het alleen moet dragen!" zegt Nico, die er net bij is gekomen,
"Je weet toch dat je altijd mag bellen, dat we je altijd willen helpen," voegt Cecilia toe. Ze heeft zo'n geruite doek om haar schouders geslagen en haar ogen kijken je vorsend aan, boos bijna, omdat je het lef had haar níét te bellen.
En je weet het wel, je had ze wellicht allemaal kunnen bellen, je vrienden, die onwrikbare rotsen in de branding, en toch heb je je laten weerhouden - door de demonen en hun overtuiging dat je toch op een ongeschikt moment zou bellen, of dat je hen zou vervelen met waar je mee zat-zit-zat. Zelfs nu, terwijl zij zich hier om je heen geschaard hebben, vind je het moeilijk te geloven dat ze dit voor jou gedaan hebben. Voor jóú! 

Het is een kwestie van durven. Ogen dicht en springen, in die zee van warmte. Klinkt melig? Misschien wel. Maar na jaren en jaren van onzekerheid en voortdurend piekeren ís het effectief een zee van warmte. En je springt. Doodeng. Want de realiteit is natuurlijk geen eeuwig warme zee, en diep vanbinnen weet je dat ook wel. Sommige dingen veranderen. Sommige relaties veranderen. En er zijn heel veel dingen die ondanks alles niet veranderen. 
Die verwenste demonendingen zullen zich nooit zomaar laten verdrijven. Beter om ze te accepteren en ermee te dansen, want eerlijk, ze houden je alert, zodat je niet naast je schoenen gaat lopen na die onderdompeling in de zee van warmte. Stel je voor, dat je zo verwaand wordt dat je vindt dat iedereen jou als vriend moet hebben. Nee, dank je feestelijk. De stress die dáár bij komt kijken, is zelfs niet in woorden te vatten. 
Dansen, dus. Niet wegduwen, niet begraven. Want die dingen hebben je voor een groot deel gevormd tot wie je nu bent - je gaat jezelf ook niet afwijzen. Niet meer. Daar ben je nu sterk genoeg voor, alleen vergeet je dat nogal eens. Hoe sterk je bent. 
Je leert loslaten, die overtuigingen, die gedachten, die periode dat je in die put zat - je hebt het meegemaakt, het is voorbij, en je was niet alleen. En je aanvaardt die wals, en die discomoves, en voor je het weet, valt alles vreemd genoeg toch weer op zijn plek. Het duurt misschien wel even, maar uiteindelijk sta je weer met beide voeten stevig geaard, vol nieuwe energie.

Je kijkt naar het rotsblok. De kevers en mieren kruipen eroverheen. De merel fluit een vrolijk lied en de mol steekt heel even zijn neus uit zijn hol. En je beseft dat het eigenlijk allemaal zo slecht niet is. Want daar komen zij ook aan, je zee van warmte: Nico, Cezaar, Lowie, Margootje, Irène en Cecilia. En je weet dat als het eropaan komt, je die zee hebt om je te laten opvangen.



Aan al mijn vrienden: een hele dikke merci. Voor wat geweest is, wat is en wat nog moet komen.




maandag 2 november 2015

De polsschool was een succes!

Het heeft even geduurd en het is bijlange niet afgelopen in de strikte zin van het woord, maar de sessies bij de polsschool zijn sinds twee weken beëindigd. Wat nog volgt is een consult bij de specialist ter zake en dat is dan dat.

Wat niet betekent dat ik niets meer hoef te doen. Het is eigenlijk alleen dankzij dagelijkse oefeningen die me aangeleerd zijn, dat ik de kracht in mijn beide handen heb weten te verdubbelen en dat de pijn in mijn polsen en vingers zelfs na snoeien en schrijven op dezelfde dag uitblijft. De scherpe pijn die deel uitmaakte van elke hand-polsbeweging heb ik nu alleen als ik in mijn achteloosheid een zware deur met vlakke hand openduw. En heel soms als ik water uit een kan giet. Ik moet nog steeds doseren, maar schrijven gaat zoveel makkelijker nu mijn handen meewerken. 

Met andere woorden, ik kan eindelijk zeggen dat er een deel is van mijn lijf dat géén noemenswaardige pijn meer lijdt. Hoera!








zaterdag 3 oktober 2015

Bijwerkingen - yay *not*

Gisteren moest ik weer naar de revalidatiearts, en weer voor een opstoot van pijn in mijn bekken. Vorige keer was er al een MRI-sessie aan te pas gekomen om zeker te zijn dat het geen reumatische aangelegenheid was. En ook nu blijkt het om een fibromyalgie-feestje te gaan.

Maar hoe kan dat dan, vraag ik. Ik doe immers mijn oefeningen, ik hou rekening met mijn grenzen.
Hij schudde zijn hoofd en verklaarde dat ik ondanks dat toch een opstoot kan krijgen. Door overbelasting. Al zal bij mij het risico kleiner zijn omdat ik mijn therapie opvolg. Bij de meeste patiënten is nl. het niet doen van de oefeningen de aanleiding - "maar ik ken u al zo lang, bij u ligt het daar niet aan."

Dus nu moet ik meer medicatie nemen. 's Avonds een dubbele dosis tramadol. Dat heb ik geweten... Ik werd deze nacht niet wakker van de pijn, maar van misselijkheid, ziek gevoel en duizelingen. Ik lag niet in bed; ik lag in een draaikolk. Pas vanochtend ging het beter. Alleen was het dan ook weer tijd voor de volgende, enkele dosis.

En vanavond opnieuw.
Waarom kunnen er geen leuke bijwerkingen zijn?

woensdag 30 september 2015

Korte nacht

Pff... Net wanneer je nood hebt aan een goede, vaste slaap word je om de haverklap wakker... door gekke dromen, (elkaar) pestende katten en een hoestend kind.

En dan gaat onherroepelijk de piekermolen aan - kind geen verkoudheidsbalsem opgesmeerd en gister zonder sjaal naar huis gefietst, katten hebben honger maar ik heb geen zin om op te staan, ik miet eigenlijk wel opstaan want ik heb die deadline niet gehaald, en als ik dan opsta en toch aan die pc zit kan ik gelijk ons Fantastelsverhaal afwerken en Harries verhaal lezen en... o nee, ik zou beter rusten en dus blijven liggen want mijn lijf doet pijn en ik heb vrijdag weer consult in het ziekenhuis en dat is weer een lastige rit en...

Zucht. Toen Troel me om 5u30 subtiel beet - jawel, zij kan dat, lukte slapen ook niet meer. Toch "maar" een halfuur eerder dan de wekker mijn bed uit.

Koffie gezet. Een hele kan vol. Die ga ik nodig hebben.

woensdag 2 september 2015

"Wees niet te streng voor jezelf"

Het zouden woorden kunnen zijn waarmee ik iemand overtuig om toch te zien hoe goed en sterk hij/zij is, omdat ik zie hoe hard er gewerkt wordt om sterk te zijn. Ik vergeet ze doorgaans voor mezelf - want ik ploeter gewoon voort, vooral omdat ik weiger bij de pakken neer te zitten, maar ook omdat ik niet meteen een andere keuze heb. Dat ik dan vandaag met de post een verrassing kreeg, inclusief een brief met de woorden: "Dus wees alsjeblief niet zo streng voor jezelf".

Ik heb ze een hele middag door mijn hoofd laten buitelen, na een ochtend in het ziekenhuis (consult bij de dokter die zich bekommert om mijn polsen en handen) en de daarop volgende chaos thuis met een kind dat zowel moe als hyper is vanwege het nieuwe schooljaar ("en weet je, mama, ik ben dus een blauwtje, hè, een blauwtje" in het nieuwe klassysteem, gevolgd door "mama, je raadt nooit wat ik heb gezien in de tuin, een dikke vette hommel, ik heb een dikke vette hommel gezien!"). 

Ik heb inderdaad de neiging hard te zijn voor mezelf, en na voldoende gepieker denk ik ook te weten waarom: voor ik zoveel minder kon, heb ik er nooit bij stilgestaan hoe 'normaal' het is dat je aan het tempo werkt, rent en leeft dat je vanuit je omgeving, de maatschappij opgelegd krijgt. Ik sportte en ik beklom bergen (nou ja, de Snowdon), en ik kon 's avonds ook 'eventjes' op en neer naar Gent voor een avondje uit met mijn vriendinnen. 
Dat kan nu dus niet meer. Net zoals heel wat andere dingen die ik niet meer kan of mag doen, dingen die ik jammer vind en waarover ik me best wel eens flink zielig voel. Dat ik meer hoofdpijn heb, dat ik minder uithouding heb, dat ik sneller moe ben en minder goed mijn aandacht bij gesprekken kan houden. Dat ik minder kan doen met mijn dierbaren, dan ik zou willen.

Maar... 
Ik ben er wel aardig goed in geworden om te zien wat belangrijk is. Dingen die ik vroeger als zo vanzelfsprekend beschouwde, waardeer ik nu des te meer - kleine dingen zoals het gekwetter van een zwaluw of de kreet van een bosuil, maar ook de berichtjes van vrienden, kaartjes, kleine gebaren die laten weten "hé, ik ben je niet vergeten". Of dat mijn kleine draak een tekening maakt met een lachend gezichtje op omdat hij zo blij is met me. Of hubbie die me ineens toch verrast met iets wat voor hem totaal niet vanzelfsprekend is - zoals even helpen met het een of het ander, of een boodschap gaan doen die ik hem niet gevraagd heb (maar wel nodig had). Of een vriendin die speciaal naar me toe kan komen omdat ze weet hoeveel moeite het mij kost om tot bij haar te gaan. Of de katten die toch het liefst van al bij mij zijn, en lekker tegen me aan komen schurken als ik me minder fijn voel.
En ik kan misschien niet meer rennen als een dartel veulen, maar binnen de grenzen kan ik wel idioot staan springen als een geitenbokje samen met de kleine, en dat is minstens zo leuk. Ik heb laatst 10 minuten gebadmintond, wat heel erg fijn was - en wat ik heel erg gemist had. Dat ik al heel wat boeken en verhalen op mijn naam heb staan. Dat ik gejureerd heb in prestigieuze wedstrijden zoals de Brugse FantasyStrijd en de Paul Harland Prijs (nu Harland Awards). En redacteur ben bij een Nederlandse uitgeverij, geen sinecure voor een Vlaamse, mind you. 
Dat ik moeder ben van een geweldig kind dat hard zijn best doet om te helpen, en leergierig is, en heerlijk actief is. Dat ik samen ben met iemand die ondanks alles toch nog altijd aan mijn zij wil staan - dat die me verrast met bloemen op onze trouwdag, zonder dat ik hem daaraan moet herinneren *grijns*

Dus nee, het is niet allemaal zo donker. Het is allemaal relatief. 
En ik denk dat ik best trots mag zijn op mezelf. En dat als het minder gaat ik inderdaad niet te streng moet zijn voor mezelf en ook altijd voor ogen moet houden dat ik sterker ben dan ik denk.

:-) 

zaterdag 15 augustus 2015

De polsschool: "Doet het pijn?" -"Nee, het is werkende spier!"

Sinds 17 juli ben ik begonnen bij de polsschool. Het is zoiets als rugscholing - kiné, ergo, m.a.w. leren hoe je met je polsen en handen omgaat, en hoe je in het dagelijkse leven niet meer vanuit je polsen maar vanuit je armen handelt. 

Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het eigenlijk niet. 
Zie het als een opnieuw ontdekken van spieren in je armen waarvan je niet had gedacht dat ze nog bruikbaar waren. Door de fibromyalgie-pijn heb ik mijn lichaam lang ontzien. Ik ben door een hele fase van 'leren omgaan met grenzen' gegaan, en het einde daarvan is eigenlijk nog lang niet in zicht, maar door de polstherapie realiseer ik me weer hoe de pijn van wérkende spieren voelt. Wat een zaligheid om zo'n pijn te mogen ervaren! De oefeningen zijn behoorlijk pittig, maar ik heb goede leermeesters en ik ben - verrassend genoeg - heel gedisciplineerd om de oefeningensessies thuis voldoende te herhalen. 

Een bijkomend pluspunt is dat ik nu nog meer gemotiveerd ben om mijn rugoefeningen te doen. Die deed ik wel al, maar niet gecontroleerd genoeg. Het gaat hier voor een heel belangrijk deel om tijdmanagement en om fysieke stabiliteit. Na een hele periode van kwakkelen is er nu eindelijk wat meer rust - mijn hubbie komt 's avonds thuis nu hij niet meer op hotel hoeft te blijven voor zijn werk, en neemt daarmee een stuk van de taken over die ik normaal allemaal deed: keuken opruimen, kattenbakken, bad- en slaapritueel met de kleine draak... Er wordt zo meer ruimte gecreëerd voor mij om enerzijds op adem te komen na weken lange en intensieve dagen, en anderzijds om de oefeningenreeks echt goed te doen - volledig, en niet maar gedeeltelijk vanwege te veel pijn en/of te moe.
En hé, vanavond kon ik voor het eerst sinds heel lang mijn rugoefeningen meteen goed uitvoeren, zoals het hoort, en niet met horten en stoten zoals ik het al te lang gewend was!

Ik heb nog nooit eerder ergotherapie gehad, maar het heeft me nu al de ogen geopend van hoeveel dingen ik verkeerd doe/heb gedaan. Potten opendraaien, groenten schillen en snijden, dozen dragen, schrijven, zelfs douchen (ik moet een spons gebruiken!). Ik heb nu een ergonomische dunschiller van Oxo in bruikleen, evenals een kartelmes met het handvat van een zaag - erg stoer, en het werkt bovendien inderdaad, al is het even wennen aan de houding van mijn arm en het feit dat het snijden met zo'n mes niet anders dan vanuit je schouder en elleboog kan komen.

Ik ben getest aan de computer om te zien hoeveel kracht k heb, zodat de oefeningen deftig konden vastgelegd worden, en ik mocht een hand-dynamometer proberen fijnknijpen. Hoewel mijn kracht in mei 22 kg was, bleek het in juli maar 16 te zijn. Verrassend genoeg zijn we nu een maand later en zit ik - weer - rond de 22. Ik zou dus durven beweren dat die paar handsessies al beterschap brengen: de kiné-oefeningen die bedoeld zijn om mijn polsen te stabiliseren en vanuit die positie te handelen, zorgen inderdaad ook voor mijn handspieren! Ik heb laatst ook mogen oefenen met een bord vol staafjes en daarna een met spijkers, die ik eruit moest halen met een stabiele pols en dan naderhand weer terugzetten - ik kan je verzekeren: dat was geen kattenpis... 
Er wordt inmiddels in het verlengde van de kinetische ketting ook aan mijn houding gewerkt: ik word geoefend in het goed positioneren van mijn schouders en mijn bekken. Ook daar geldt dat het bizar is spieren te gebruiken die overduidelijk te lang niet meer gebruikt zijn. Een verkeerde houding, om de pijn in mijn rug zoveel mogelijk te verzachten, heeft geresulteerd in een verkorting van mijn borstspieren (onder andere), waardoor het naar achter-en-omlaag brengen van mijn schouders een pijnlijke affaire is. Pijn van werkende spieren.

Het is wel super fijn dat de kinesisten en ergotherapeuten daar enorm tevreden zijn met de vooruitgang: ik ben blijkbaar nogal snel met het onder-de-knie-hebben van de oefeningen en de uitvoering ervan. 
En verdorie, het voelt gewoon goed! 
De pijn van werkende spieren is zoveel beter en hoopvoller dan de ergerlijke, dagelijkse F-pijn. 




woensdag 5 augustus 2015

Tijger is terug!

Zaterdagochtend, 1/8/2015, 7u30. De katten mochten uitzonderlijk vroeg naar buiten. Het beloofde mooi weer te worden, we hoefden op zich nergens heen, dus er was geen reden dat ze niet konden. Maar nog geen tien minuten later, terwijl ik net aan de koffie zat en aan een nieuwe blog begonnen was, hoorde ik fel geblaas bij de tuindeur.

Mijn eerste idee was dat de deur dichtgevallen was en het nu bonje was tussen een paar katten die naar binnen wilden. Ik verdacht vooral Sayath van weer een dramaqueenscène. In de keuken zag ik dat het inderdaad de deur was die op een hele kleine kier dicht en toen ik hem opende, stond daar geen Sayath, maar een blazende Bowie - en op de drempel stond Tijger.
Het duurde even voor het tot me doordrong.
Tijger was terug!
En potverdorie, hij keerde zijn kar alweer!
"Oh nee," mompelde ik, "jij gaat nergens heen!" en ik graaide hem van de grond. Niet dat hij tegenstribbelde, hij leek het allemaal best te vinden. En eenmaal binnen werd duidelijk dat hij niet alleen vermagerd was, maar ook de knuffels heel erg gemist had. Hij kwam steeds bij me terug.
Het grootste deel van de dag heeft hij geslapen. Hij kwam beneden om te eten, even te mekkeren voor de deur in de stille hoop dat een van ons die zou opengooien, wat uiteraard niet gebeurde, en ging toen maar terug naar boven.

De andere katten hadden we in een mum van tijd binnengehaald - nu Tijger terug was, moest hij toch zeker een dag of twee binnen blijven, en dan zijn alle katten gelijk voor de wet. Bovendien zagen wij heel snel dat het nuttig was om ze weer aan elkaar te laten wennen. 

Bowie liep Tijger overal achterna, zelfs nu nog, 5 dagen sinds hij terug is. Lapje en Troel bliezen en gromden naar hem; nu doet alleen Troel dat nog, maar Lapje negeert hem. Het lijkt alsof ze echt heel, heel pissed is dat hij het lef had haar veertien dagen alleen te laten. Spook laat het allemaal koud, maar dat is een kat die zelfs niet verpinkt als het gigantisch onweert, dus veel zegt dat niet. Sayath daarentegen loopt nog altijd met wijde bogen om Tijger heen.

Maandagavond heb ik hem bij onze lieve dierenarts laten chippen. Enerzijds is het een geruststelling dat hij zelf de weg naar huis vond, anderzijds willen we een volgende keer niet het risico lopen dat hij bij een  asiel of dierenarts terechtkomt zonder dat die gegevens kan vinden over hem. Het wordt tijd dat bij wet vastgelegd wordt dat niet alleen honden maar ook katten gecontroleerd moeten worden op een chip. Ik vond via een website voor vermiste dieren de melding dat een kat na 7 jaar (!) eindelijk terug thuis was: dat dier was echt gechipt, maar niemand had in al die tijd de moeite genomen een keer te kijken…

Vandaag mocht Tijger voor het eerst weer naar buiten. Hij is een doler. Hij patrouilleert graag. Hij is geen kat om dag in dag uit binnen te zitten. Zes keer kwam hij braafjes terug de tuin in vandaag. 
Om half zes besloot ik het lot niet te tarten - hoe later op de avond, hoe groter de goesting om weg te blijven - en deed behoedzaam de deur dicht. Hij had het niet eens door.
Nu is alleen zijn zusje Lapje nog buiten, maar zij voelt geen enkele behoefte om verder dan de tuin te gaan. Zij kan er ook niet uit. De enige die de sprong waagt, is Tijger.

Via deze weg wil ik een heleboel mensen bedanken: niet alleen mijn vrienden die mijn berichten via Facebook volgden en zelfs deelden, maar ook de vrijwilligers van binnenbeest.be, gevondenenvermistehuisdieren.be, CAD, en vermistekatten.be - mensen die zich elke dag weer inzetten om verloren gelopen en vermiste katten (en andere huisdieren) terug thuis te helpen komen. Het feit dat Tijgers fiche zo snel verspreid kon worden, gaf niet alleen hoop maar ook veel steun. 
Dank jullie wel, allemaal! 



donderdag 23 juli 2015

Tijger is nu al 6 dagen vermist...

Het moest er eens van komen. Na zeven jaar veilig en wel, maar met de zwerversmicrobe altijd in zijn bloed heeft Tijger besloten de poten te nemen. Vrijdagavond 17/7 is hij niet teruggekeerd naar huis, wat helemaal niet zijn gewoonte is.

In het begin denk je nog: oké, hij is gewoon wat laat. Later wordt het: hm, waar blijft ie toch? En nog later ga je je zorgen maken. Na drie dagen geen Tijger heb ik hem op enkele websites gezet - binnenbeest.be, gevondenenvermistehuisdieren.be, het CAD - en mails verstuurd naar dierenartsen, asiels, politie en gemeente. Samen met zoonlief heb ik affiches opgehangen en flyers overal in de buurt rondgedeeld. We hebben fiets- en wandeltochten gedaan, roepend en zoekend, bedacht op elk mogelijk teken dat op Tijger kon wijzen. We hebben buren aangesproken, gevraagd of we zelf even het terrein op mochten waarvan we weten dat hij er graag komt (het mocht niet, helaas), maar niemand, echt niemand heeft hem gezien.

Vanochtend was er een telefoon, van iemand die meende Tijger gespot te hebben, maar toen de vraag kwam: "Draagt hij een zwart bandje?" wist ik dat het njet was. Tijger is niet gechipt - iets waarvan ik nu veel spijt heb, dus zodra hij terug is, heeft hij het zitten - en hij draagt bewust geen bandje, want hij gaat onder struiken door en klimt in bomen, en we willen niet dat hij zich ophangt.
Het zwarte katje waarmee hij zo vaak in de clinch ligt, is wél door iedereen gezien. Een beruchte bekende, zogezegd. De boer van een halve straat verder maakte zich dan wel weer zorgen gezien de vele maïsvelden: dat het zo gek niet zou zijn dat hij verloren loopt daarin en de weg niet meer vindt. Maar hij voegde er gelijk aan toe dat een paar huizen verder iemand zijn kat na twee weken doodleuk weer bij hem op de stoep stond. Een andere buurman die we regelmatig zien wandelen met zijn hond, verklaarde dat het niet zo gek zou zijn mocht hij zelfs na een jaar nog terugkeren.

Dat zijn de hoopvolle berichten, natuurlijk. Die krijg ik ook op Facebook en dat geeft hoop. Het is niet dat Tijger al op voorhand wordt afgeschreven of dat ons gemist niet begrepen wordt. Per slot van rekening maakt Tijger deel uit van dit gezin.

We missen hem hoe dan ook keihard en zullen ons zorgen blijven maken tot hij terug hier bij ons is. In de tussentijd blijven we elke avond roepen, wandelingen maken, en Lapje troosten - Tijgers zusje - die echt niet begrijpt waar hij heen is. 
Dichteres So Fie verwoordt het zo mooi dat ik sterk geneigd ben te geloven dat hij inderdaad een zomers tochtje is gaan maken, geleid door de heerlijke zomergeuren, het gezoem van insecten en getjilp van de vogels. Dat hij eindelijk gehoor heeft gegeven aan de roep van de wildernis die hij als kitten al had. En dan kan ik alleen maar hopen dat hij veilig is en zich rot amuseert. En na verloop van tijd de knuffels mist en terugkomt.




dinsdag 14 juli 2015

Overpeinzingen over leven met voortdurende pijn

Fibromyalgie is niet alleen een omgaan met pijn. Of de vermoeidheid die door de pijn veroorzaakt wordt en dan weer op zijn beurt de pijn in stand houdt. Het is niet alleen de zogenaamde Fibro Fog, die je hersens in zijn greep houdt en ervoor zorgt dat je geheugen niet meer goed werkt, en je concentratievermogen ook niet meer is wat het geweest is. Het behelst ook een sociaal-emotioneel aspect, dat tot depressie en eenzaamheid kan leiden.


'Sterk zijn'
Mentaal moet je behoorlijk sterk in je schoenen staan, als je een chronische ziekte hebt. Natuurlijk helpen een goed netwerk en een omgeving waarop je kunt terugvallen in tijden van nood, maar als puntje bij paaltje komt: jij bent degene die elke dag opnieuw de pijn en alles wat ermee te maken heeft, moet doorstaan, het hoofd bieden. Doorgaans lukt dat wel, tot het de ene opstoot na de andere, zogenaamde Flares, over je heen walst en alle kracht uit je slaat - waardoor je de ene na de andere afspraak/uitstap moet afzeggen en je vrienden nog minder ziet dan je zou eerst al wilde. Het kost je al te veel Spoons om het huishouden te doen en je voelt je tekortschieten als moeder omdat je je kind niet kunt geven wat je zo graag wilt geven. Het heeft ook gevolgen voor je relatie, want niets is meer zoals het ooit was - en het kost tijd en veel begrip om daarmee om te gaan, voor beide partners. Fysiek gezien eist de opeenvolging van Flares namelijk een zware tol: een steeds moeizamer terug overeind krabbelen, om te merken dat je dat eerdere niveau niet meer haalt, en dus nog minder lijkt te kunnen dan daarvoor.
Dat heeft een zeer negatief effect op je zelfbeeld. Het is erg fijn om om de zoveel tijd te horen/merken/ervaren dat je er echt wel mag zijn. Ik herinner me zoveel momenten met mijn zoon, die me helpt om dingen van de grond te rapen "omdat jouw rug het niet kan, he mama", of die me de blubberpudding (keigoede spiergel voor paarden!) naar boven komt brengen omdat ik die vergeten was mee te nemen. Of het krijgen van de blubberpudding an sich: dat een van je dierbaarste vrienden het voor je over heeft om dat zo snel mogelijk bij je thuis te krijgen zodat je niet te lang zonder zit. Of je partner die een reminder in zijn telefoon stopt om Reliv supplementen te bestellen, zodat die op tijd bij je toe komen.
 
'Helpt meer rust?'
Ja, maar ook maar in zoverre dat die niet gaat rusten. Het is zo moeilijk een goed evenwicht te vinden tussen bewegen en rusten. Huishouden doen is al beweging zat en met een kind en katten om je heen krijg je doorgaans meer beweging dan je aanvankelijk gepland had. Bovendien, rusten werkt mentaal ook niet altijd bevorderlijk. Plat op de bank liggen en alleen maar in staat zijn om naar idiote programma's op tv te kijken, omdat je echt niet anders kunt, geeft niet meteen een waw-gevoel. Ik voel me vaak een stofverzameleraar.


'Afspraken moeten afzeggen, kop op, er komt vast wel een volgende keer'
Ja. Dat is zo. Er komt altijd wel een volgende keer, alleen is het nooit duidelijk wanneer die volgende keer is, zeker niet met een hardnekkige Flare die je lijf in zijn greep houdt.
Het is ook waar dat er thuis ook zat dingen zijn die leuk en gezellig zijn. Maar als je elke dag thuis zit en je hebt een aantal fantastisch leuke uitstapjes met vrienden of gezin in het verschiet, dan betekent dat een geweldig vooruitzicht, een onderbreking van het alledag dat je al moet doorworstelen. En ook een soort van bevestiging: dat er meer aan je is dan alleen dat lijf dat niet mee wil, dat je gezelschap gewenst is - dat trekt je weer uit de eenzaamheid waaraan je toch af en toe ten prooi valt, ongeacht hoe sterk je bent.
Als dan blijkt dat de Flare te hevig is waardoor je die leuke vooruitzichten moet afzeggen, dan hakt dat er emotioneel en mentaal wel in. Het is voor 'buitenstaanders' niet altijd even makkelijk te begrijpen, wat dat met je doet. Hoe zwaar het is als je al alles moet wikken en wegen vooraleer je überhaupt tot een afspraak met gezin/vriend(in) besluit, hoeveel denk- en weegwerk daar al aan is voorafgegaan. En zelfs dan loopt het dus fout. En als het uitstellen uiteindelijk resulteert in een jaar lang elkaar niet kunnen zien omdat er geen enkel goed moment lijkt te zijn, dan is het aardig makkelijk om in een negatieve spiraal te belanden. Niet zelden leidt het ook tot een verwatering in het contact met die ander, want die gelooft niet meer in 'pijn',   die denkt dat je niet meer wilt. Dat is me overkomen, en dat heeft me zwaar geschokt, omdat die persoon zelf ook sukkelde met een chronische pijn. Dan is mentale sterkte echt een must. En soms eens flink janken, als een wild dier in nood in een hoekje van de kamer *grijns*

'Misschien nog meer grenzen respecteren, nog meer veranderen aan je dieet, nog vroeger gaan slapen?'
Het zijn nuttige en vriendelijk bedoelde adviezen, maar voor iedereen werkt het anders. Als je al zoveel grenzen hebt bijgesteld en hier en daar nuttige aanpassingen aan je dieet en slaaphygiëne hebt aangebracht,  waar andere aanpassingen juist een tegengesteld effect hadden - dan merk je wel hoe persoonlijk alles is.
Met de juiste medicatie en supplementen (Reliv, bijvoorbeeld, helpt mij heel erg) geraak je wel ergens, dan bereik je een basis. Waar ik zelf vroeger een vrij stabiele basis had, merk ik nu echter dat die basis zeer fragiel is. Het minste kan hem in onevenwicht brengen, waardoor het weer moeizaam opbouwen is.

Betere slaaphygiëne. Dat is een moeilijke. Een tijdlang proberen vroeger te gaan slapen resulteerde in midden in de nacht wakker worden, door de pijn, en dan niet meer kunnen slapen, door de pijn. Tegenwoordig is het weer wat afwegen, en kiezen tussen twee kwaden. Wat later gaan slapen, maar minder wakker worden 's nachts, en 's ochtends als een zombie uit bed rollen. Da's beter dan elke nacht twee tot drie uur wakker zitten pijn hebben...

Wat dieet betreft: ik heb een darmziekte, waardoor ik sowieso al meer moet opletten. Ik heb een tijdlang koffie gelaten omdat dat een negatief effect zou hebben op Fibro - maar voor mij bleek het tegendeel waar. Ik krijg juist meer pijn als ik de koffie laat. Daaraan zie je maar. Suiker daarentegen heeft echt een slecht effect. Ik merk soms een drang naar zoetigheid maar dat gaat hand in hand met meer protest van mijn spieren.
En onder ons gezegd: er wordt aangenomen dat de colitis de oorzaak is van zowel de Fibromyalgie als de Spondylartropathie en de Reuma in mijn handen.

Verder is het een soort trial&error. De ene dag kan je meer dan de andere. Sommige dagen zijn ronduit belabberd, andere dagen is er juist meer energie. Het is zaak op die goede dagen goed in de gaten te houden dat je niet over de grens gaat, maar juist dat blijkt heel erg moeilijk: want als je dan eindelijk toch in staat bent datgene te doen wat je al weken uitstelt (bijvoorbeeld naar de speeltuin met je kind), dan wil je daar ook het beste van jezelf in kwijt. En dat komt dan weer neer op een (mentaal) afweegproces: als…dan… En soms heb je er gewoon lak aan en denk je: ik heb het dan toch maar lekker gehad, in de wetenschap dat je er minstens een week van zult moeten bijkomen. Zeker in vakanties doe ik dat wel vaker.

'Vechten tegen sociaal isolement'
Ja. Zeker met een chronische ziekte. Met iets wat zo onvoorspelbaar op en neer golft. Het feit dat je aan de buitenkant niks ziet, werkt ook niet mee. Ja, misschien wat moe en wat bleek, maar niet halfdood. Het is voor je omgeving ook helemaal niet gemakkelijk: de ene week kan je met de ene vriend(in) ergens heen, maar de afspraak die je tien dagen later met een andere vriend(in) had gepland, kan door een terugval (door overbelasting, want het was mooi weer en je werkte net te lang door in je fraaie moestuin) niet doorgaan. En soms is de terugval misschien zelfs niet eens te verklaren. En wat je dan nodig hebt, is geen medelijden, maar dat beetje begrip dat je de zekerheid geeft dat je ondanks alles toch nog steeds fijn gezelschap bent.
En ja, er zullen altijd vrienden zijn die afhaken - dat geldt voor iedereen. Niet eens moedwillig, maar gewoon omdat het contact verwatert. Werk, gezin, andere vrienden - het leven verandert nu eenmaal, het kabbelt en het stroomt, en soms stroom jij mee in die flow van die ene vriend(in), en dan ineens kan je een andere kant opgaan, en dat is oké. Het wordt droevig als contacten verbroken worden omdat de ander meent dat je niet meer de moeite waard bent vanwege de pijn.

En mensen die beweren dat vriendschappen geen fysiek contact nodig hebben, die zijn flagrant verkeerd, vind ik. Want elke relatie heeft een elkaar-zien nodig. Gewoon het even samen zijn, en giechelen en wandelen, terwijl je ook elk non-verbaal gebaar kunt zien en ervaren - dat maakt elke relatie tot een sterke relatie. In mijn geval zie ik mijn vrienden veel minder dan ik zou willen, puur omdat mijn lijf niet mee wil. Voor de duidelijkheid: het is niet omdat ík het niet wil :-) Mijn grootste schrik is dat als ik geen face-to-face contact heb, ik vergeten word. Zoiets als "uit het oog, uit het hart". Soms kost het me ook te veel mentale energie om contact te zoeken, enerzijds omdat ik bang ben voor een ander uiterste: dat ik meteen wil afspreken en dat die afspraak dan uiteindelijk weer niet door kan gaan door mijn idiote lijf, anderzijds omdat ik die ander niet wil storen omdat die vast leukere bezigheden heeft dan proberen bijkletsen met iemand die zo kwakkelt met alles.

Komt bij dat ik moet nu zoveel meer afwegen, met een gezin, katten, huis en tuin. Ik moet mijn energie meer en anders verdelen, meer rekening houden met gevolgen en verantwoordelijkheden. En mezelf ook niet vergeten: mijn schrijven is voor een heel groot stuk wat me op de been houdt.
Ik heb een aantal keigoeie vriendinnen bij wie ik terechtkan als het me tegenzit - al voel ik me soms geremd om bij hen aan te kloppen, bang dat ik stoor, of te veel klaag. 
Ik probeer zoveel mogelijk contact te houden, en sociale media helpen daar wel wat bij, maar er zullen altijd vrienden zijn die ik voor mijn gevoel veel te weinig of zelfs amper zie. Daar moet ik ook mee leren omgaan, mijn eigen verwachtingen bijstellen - want ondanks alles wil ik nog altijd te veel, vraag ik van mezelf nog altijd (te) veel. Dan kost het moeite om een bbq-date bij te stellen tot een lunch-date, want ik wilde gewoon een megacoole en wervelende gastvrouw zijn - wat dan weer resulteerde in een hoog dramaqueen-berichtenverkeer over de telefoon. *giechelt* 

Hoe dan ook, ik wil hier zeker niet als een slachtoffer overkomen - ik vecht elke dag. Alleen, soms ben ik gewoon een beetje moe van al dat vechten. Dan is het fijn als het eens even voor een paar dagen - een paar daagjes maar - even lekker meezit en de pijn en alle sociale zorgen op de achtergrond kunnen verdwijnen.

Laat ik dus maar wat gaan schrijven.

Fantasy is een prachtige uitweg.

dinsdag 30 juni 2015

De empathische kracht van katten

Ik heb het al vaker gemerkt, en er ook al vaker over gelezen: hoe katten een negatieve (emotionele) stemming aanvoelen en dan als het ware al die energie komen weghalen. Het is iets wonderlijks, iets bijzonders. Er is ineens een ander soort verbondenheid. En je krijgt het gevoel dat je niet meer alleen bent, met je zorgen en je verdriet.


Ik kan me voorstellen dat velen het idee van een 'zorgende' kat wegwuiven; katten worden immers beschouwd als weinig sociaal, nogal autistisch en niet begaan met anderen behalve zichzelf. In zijn onafhankelijkheid wordt de kat doorgaans als arrogant en eigengereid gezien, niet als een dier dat zich hecht of inderdaad, meevoelt met de mens die hij geadopteerd heeft.

Terwijl ik op zoek ben naar min of meer deskundige informatie die dit kan staven, vind ik op Google meteen links naar gedragsproblemen, gedragsafwijkingen, en andere problemen met katten. Opvallend: nauwelijks een positief verwoorde titel!

Uiteindelijk vind ik een website, van een ervaringsdeskundige, de Catnanny: zij stelt dat katten een missie hebben in ons leven, dat er een reden is waarom zij in ons leven komen: bescherming en zuivering van negatieve energie. Dat komt al aardig in de richting van mijn eigen ervaringen. De bescherming heeft dan vooral betrekking op het feit dat zij 's nachts graag op bed liggen, vlak bij je. Als ik alleen thuis ben, en mijn kind slaapt in de kamer naast mij, dan liggen zeker vier van de zes katten bij mij op bed, of in de buurt. Er zijn er altijd een paar die 's avonds en 's nachts bij zoonlief van 5 gaan kijken, soms gaat er eentje aan het voeteneind van zijn bed liggen.

Maar bij mij kruipen ze heel dicht tegen me aan. Ze kapselen me in, zodat ik amper nog kan bewegen, en ronken zo hard dat het door heel mijn wezen vibreert.

Heb ik dan zoveel negatieve energie? 

Misschien. Ik heb al bijna 15 jaar fibromyalgie, en dus elke dag veel pijn. Proberen ze de negativiteit die daarbij komt kijken weg te halen? Het is een mooie gedachte. Hoe het verdriet en de boosheid, de neerslachtigheid en het gevoel van waardeloos te zijn - emoties die je als chronisch pijnlijder zomaar ineens kunnen overvallen, die vaak onderdrukt aanwezig zijn, omdat je zo graag sterk wilt zijn - door je vermeende antisociale katten weggeronkt en weggeknuffeld worden. 

Toen ik vannacht een emotionele breakdown had, kwamen Tijger en Bowie, Troeleke en Spook binnen tien minuten kijken. Drie daarvan waren aanvankelijk beneden. Voor mij zegt dat genoeg.

En ja, het heeft me getroost, het sonore ronken van Tijger deed langzaam zijn werk. En uiteindelijk vielen we allemaal in slaap, zodat zij zichzelf weer konden zuiveren van al die negatieve energie die ze van mij overnamen.



dinsdag 23 juni 2015

(voor)Lezen

Toen hij nog een baby was, zong ik voor hem, fluisterde ik rijmpjes in zijn oor en neuriede ik voor hem. Toen hij een peuter was, las zijn papa hem voor, uit Nijntje, Dikkie Dik en Bobbi. Dat werd dan gaandeweg uitgebreid met Brandweerman Sam, Gonnie, Jip&Janneke, en dinosaurus-leesvoer. Toen hij een kleuter werd, merkten we echter dat de voorleesboekjes voor zijn leeftijd niet langer interessant genoeg waren...

Hoewel hij nu nog steeds in de bibliotheek op zoek gaat naar prentenboeken en van die typische baby-voelboekjes, heeft hij hier thuis vooral interesse in wetenschappelijk werk - eerste atlas, eerste encyclopedie, naslagwerken over dinosaurussen... alles waar maar weetjes en feitjes in voorkomen (waarmee hij je dan overvalt op de gekste momenten, uiteraard). 
Een heel halfjaar moest er 's avonds worden 'voorgelezen' uit dinosaurusboeken, soort per soort, wat ze aten, hoe ze leefden, hoe ze doodgingen, wie ze opgroef. Tot we het beu werden, zijn papa en ik, en we besloten het roer om te gooien. Met Kerst kreeg hij zijn eerste Geronimo Stilton (dat meteen het favoriete voorleesboek van toen werd), en later ook de Dinobaai van Rex Stone (idem, inmiddels aan de tweede voorleesronde toe).
En we keken ook eens in onze eigen jeugdboekenverzameling. We vonden De Kleine Kapitein van Biegel, en Het Oneindige Verhaal - beide vielen zeer in de smaak, hoewel de laatste nog niet volledig uit is, en we bij de eerste vastgelopen zijn in het tweede deel. 
Want toen kwam ik thuis met Carlo Cabana van Bjorn Van den Eynde, en toen vergat hij de rest...

Gisteravond, toen hij al lang moest slapen, 'betrapte' ik hem met De Glibberende Kwallenbende op schoot in zijn bed. Hij keek me heel onschuldig aan, met van die grote ogen, en fluisterde toen: "Ik wilde nog een beetje lezen..." Niet dat hij al echt kan lezen, maar soit, het idee is goed. Ik vond het best grappig en ook wel tof, dus gaf hem nog tien minuten extra tijd. Om half negen moest het licht écht uit. ;-)
Vanochtend stond hij op, maar ging gelijk terug naar zijn kamer, waar hij bleef hangen - met inderdaad De Glibberende Kwallenbende, "want ik wil verder lezen". Dat nam hij uiteindelijk mee naar beneden, half lezend de trap af, waarna hij zich in de zetel nestelt en druk begint te bladeren, en helemaal in het boek gezogen wordt.
En net als zijn ouders indertijd is hij er slechts met veel moeite uit te trekken, dus het klaarmaken vanochtend kostte wat meer tijd dan andere dagen :-)

  

zaterdag 6 juni 2015

Vanavond een kortje

Ik had ineens redelijk wat inspiratie, wat begeestering om verder te werken aan dat grote project dat De Vijfde Tuin heet. Er is voetbal op tv, dus ik dacht: ik besteed mijn tijd nuttig; ik wil hoe dan ook dit werk af hebben voor de herfst (ik dacht eerst eind deze maand, maar dat is toch wel iets te optimistisch).

En dan blijkt dat mijn handen niet meer mee willen.
Die vingers, die gewrichten, die pezen… alles werkt tegen. Het loopt tot mijn ellebogen. Ik heb dat wel vaker, zeker de laatste paar jaar, maar dan wel in de winter.
Nu dus ook duidelijk na overbelasting, iets wat ik doorgaans neig te minimaliseren (als in: ik vind dat ik dat toch nog moet kunnen, allemaal tegelijk).
Maar helaas, schrijven en onkruid wieden, en al die andere fijn-motorische aangelegenheden zoals wasgoed ophangen (fibro-reuma: geen fan van wasknijpers), knutselwerk samen met zoon (de stegosaurus zit intussen in fase 4), aardappels en appels schillen (o, gruwel) - het gaat allemaal niet goed samen. Met andere woorden, er moet meer tijd tussen elk van deze acties zitten. Liefst voor mijn polsen ook weer alle twee rijp zijn voor het schroot.

Over een maand mag ik wel naar de polsschool. Kinesitherapie en ergotherapie, speciaal voor mijn handen/polsen. In de hoop dat het helpt. In strikte zin zou ik niet eens zoveel last mogen hebben van die polsen, of van die vingers. Nah... 

Voorlopig hou ik het schrijven dan toch maar voor gezien. Jammer. Mijn hoofdpersonage stond net op het punt een zeer pittige confrontatie aan te gaan… Als je de Zielenvanger recht in de ogen moet kijken, dan kan je het echt wel pittig noemen, vind ik. 




donderdag 28 mei 2015

Soggen - argh!

Al enkele dagen zit ik vol ideeën en ook goesting om te schrijven. Alleen vind ik het zo bizar dat het me zoveel moeite lijkt te kosten om er echt voor te gaan zitten, en daar heb ik al enkele maanden last van. Steeds lijk ik iets anders te moeten/willen doen, huishouden, opruimen, aanmodderen in de tuin… terwijl mijn drang om (eindelijk) een van mijn vele projecten rond te krijgen, toch zo groot is.


Waar komt dat soggen toch vandaan?
Ik ging even op zoek via Google, en kwam terecht op de website Letterstroom

Ik zat even verbaasd te kijken naar wat er op het scherm verscheen:
"Het is een ernstige aandoening.
Zo ernstig dat er zelfs een werkwoord voor is.
Soggen.
Dit betekent dat je schrijfontwijkend gedrag vertoont.
Soggen klinkt best vriendelijk en vrolijk, maar het is gewoon naar uitstelgedrag."

Oké. Dan heb ik nu dus een aandoening? En kan daar ook iets aan gedaan worden?
 Ik scroll verder.

"Op welk moment in het schrijfproces voel je de behoefte om hard weg te rennen? En waar ligt dat dan aan?
Er zijn verschillende mogelijkheden.
Je vindt de scène lastig (bijvoorbeeld een actiescène of het beschrijven van emoties).
Je hebt geen idee hoe het verhaal verder zou kunnen gaan.
Je personage staat je tegen.
Je twijfelt of je verhaal wel goed genoeg is.
Je twijfelt aan jezelf.
Je hebt geen doorzettingsvermogen.
Er zitten je andere zaken dwars."

Hier ga ik even voor zitten.
Een lastige scène is het zeker niet. Toch niet voor het verhaal waarmee ik nu zo druk ben in mijn hoofd. Ik weet ook hoe het verder moet lopen, heb zelfs recent nog een oplossing bedacht voor een prangend probleem. Mijn personages staan me ook hoegenaamd niet tegen. 
Geen doorzettingsvermogen? Nah, ik geef niet zo snel op, hoor. Ik vind mezelf juist redelijk volhardend.
Andere zaken, ja, er zijn altijd andere zaken die in mijn hoofd stuiteren, maar dat heb je gewoon als je een hypotheek hebt, en een ondernemende vijfjarige, en een drukke echtgenoot, en zes katten waarvan er steeds minstens eentje met zijn gezondheid sukkelt, en een tuin waarin zich de laatste tijd het ene drama na het andere afspeelt… Niets nieuws onder de zon, dus. "Andere zaken" zijn hier eerder regel dan uitzondering.

Ah, dit komt misschien dichter in de buurt: twijfel. Ik weet dat ik voor dit specifieke project de lat zeer hoog ligt. Niet alleen door mezelf zo gelegd, maar door de uitspraak van een uitgever, die het aldus verwoordde: "Als je dit goed weet uit te werken, dan heb je echt je magnus opus rond."
Maar daarbij dient gezegd: dat is een druk die alleen voor dit manuscript geldt. Voor die andere vier, vijf projecten moet het dan toch iets anders zijn. Hoewel ik altijd twijfel of ik wel een goed verhaal heb, of het goed ontvangen gaat worden, of ik niet beter... Afijn. Je weet wel. Dat is iets wat inherent is aan schrijvers, vermoed ik, want zowat elke schrijver die ik persoonlijk ken, kent dat gevoel van zinderende onzekerheid als het om zijn/haar creatieve hersenspinsels gaat.

Hm.  
Ik vraag me toch ook af of het, naast de twijfel, niet iets van doen kan hebben met een teveel aan projecten. Ik heb er zoveel die ik ooit begon, maar waar ik door uiteenlopende omstandigheden niet meer aan toekwam om ze af te werken. Geen inspiratie, geen fut, geen geloof, soms zelfs gewoon te 'dichtbij'. 
En dan gecombineerd met al de rest creëert dat ongetwijfeld een vulkaan van sog-gedrag. Die gaat ooit wel eens ontploffen. Een sog-explosie. Hoe zou dat eruitzien? Ineens niet meer in staat zijn tot uitstellen? Wat als dat een zwart gat tot gevolg heeft, en dan... o nee... *argh*

Oké. Sog-explosies, daar doe ik dus niet aan mee. 
Voor hetzelfde geld is dit gewoon een bijzonder doornige roos in mijn rozentuin, waarvan de bloem zelf - het voltooien van het manuscript - oneindig ver weg lijkt? Het is dat de blog van Rik Raven in mijn gedachten blijft spelen, over het leven en rozen, en dat niet alles een doornloos pad is. 

Misschien moet ik maar gewoon verdergaan met schrijven aan De Vijfde Tuin. In plaats van mijn hoofd te breken over iets waar ik ongetwijfeld nooit een duidelijk antwoord op vind. Ook piekeren is uiteindelijk een subtiele vorm van soggen.

Hup, butt in chair en schrijven!


Drama in de tuin - deel 2

De drama's blijven zich voltrekken. Na de ontdekking van drie dode koolmeeskuikens bleken we met twee verstoorde merelnesten te zitten. Wie of wat verantwoordelijk is, blijft een mysterie, al hebben we natuurlijk zo onze vermoedens.

Het ene nest was al verlaten, de twee eitjes die er nog in lagen, waren al koud. Een derde bleek tussen de takken van de struik te zitten, eigeel lekkend.
Enkele dagen later vond ik tot mijn grote schok twee ongeboren merelkuikens op het gras! Omringd door hun eierschalen, en op een meter van elkaar. Het kon niet anders of deze kwamen uit het nest in onze klimophaag, die onze tuin van de directe buren scheidt. In mijn impulsiviteit ging ik dat gelijk checken, waardoor ik mama merel heftig deed schrikken - ze zat nog op haar nest, waar slechts 1 eitje meer inzat. Het duurde echter heel lang voor zij terugkeerde, en een dag later kwam ze helemaal niet meer.

We hebben ons suf gepiekerd over wat het is dat deze nesten zo brutaal geplunderd heeft. Onze eerste gedachte: ratten. Die hebben we hier, in het half-rurale gebied waar we wonen, sowieso. Maar zouden die dan niet opeten wat ze roven? Laatst was hier ook een Vlaamse gaai die onder veel gekrijt van zowel mussen als merels weggejaagd is, en later ook nog eens door een kauw verdreven werd uit de boom waar hij zijn toevlucht had gezocht. Maar gaaien gaan toch niet in de (ochtend)schemering op jacht?  Natuurlijk kan het ook een doodgewone kat zijn, maar veel komen die niet meer in onze tuin en onze eigen katten hebben al huisarrest sinds het broedseizoen begon...

Hoe dan ook, de merel is verkast naar de buren - vermoedelijk. Sinds gisteren is daar een bouwproject aan de gang in het enige kleine boompje dat ze in de tuin hebben staan.

En in onze tuin is het een samenkomen van spreeuwenkuikens, mussenkuikens en merelkuikens - terwijl de koolmeesouders nog altijd aan het voeren zijn, en ik maar zit te wachten tot die kuikens daar eindelijk eens tevoorschijn willen komen. Het blijft altijd spannend, zo'n tuin.

maandag 18 mei 2015

Drama in de tuin

Gisteren, zondagochtend was ik de vogels aan het bijvoeren, met speciaal voer dat hen moet aansterken tijdens het drukke broedseizoen, toen ik iets vreemds tussen de ijsbloemen zag liggen: twee fragiele pootjes, met gele veertjes en een vleugeltje er nog aan. Koolmeeskuiken. En het had zijn eerste nacht (of vroege ochtend) niet gered. Wist ik veel dat dat de voorbode zou worden voor een groter drama later op de dag.

We vermoedden al een paar dagen dat de koolmeesjes van het eerste nest, links achter, bij de jasmijn, binnen zeer korte tijd uit zouden vliegen. Hoewel het piepen al een vijf-, zestal dagen wat geluwd was, zagen we vandaag een kuiken in de vliegopening verschijnen (foto). Blij als kinderen geloofden we dat vandaag de grote dag was. 

De overlever
Foto: thirza-meta
Toen we later op de dag fel getetter hoorden van koolmezen, en er niets meer gebeurde bij de nestkast, ging ik kijken in de richting van het kabaal. Daar vloog een klein koolmeeskuiken uit de geitenbaarden tevoorschijn, fladderfladder, op amper twintig centimeter hoogte, recht de adderwortel bij het moeras in. Ik snel terug naar binnen, "niet mee moeien", roepend. 
Tot man zei: "Er zitten veel vliegen bij de nestkast. Ze kruipen er zelfs in... Misschien moet je toch maar eens gaan kijken."

Bleek dat er drie dode koolmeeskuikens in het nest lagen - stinkend en onder de vliegen, en dus overduidelijk al een tijdje dood. Ik was er het hart van in. Man en kind begroeven het nest met de drie kuikens bij de sneeuwbal tegen de haagbeuk, een beetje plechtig, terwijl ik intussen de nestkast met heet water uitwaste. We vermoeden dat het te maken had met het feit dat er maar één ouder koolmees was. Om dan voor vier kinders te moeten zorgen, is natuurlijk wel een zware taak.


We hopen nu dat het tweede nestje, in de nestkast onder het afdak van het tuinhuis, wel goed uitvliegt - maar ook daar hebben we al een hard hoofd in. Hoewel daar beide ouders nog actief zijn, lijken ze steeds verder te moeten gaan zoeken naar eten. Ze blijven vaak tussen de vijf en de tien minuten weg, wat behoorlijk lang is, en soms is het zelfs langer. Het is afwachten. 

zondag 10 mei 2015

Blij zijn met wat je hebt

Het is niet zo vanzelfsprekend deze dagen om stil te staan bij wat er is, bij wat je hebt, en daar dan ook tevreden mee te zijn. Op een of andere manier, om een of andere reden zijn we altijd op zoek naar meer, naar beter, naar hoger, dieper, verder. Maar of we daar gelukkiger door zijn of worden?

Er is uiteraard al veel onderzoek verricht naar geluk en wat we kunnen doen om die staat te bereiken. Leo Bormans schreef er een interessant boek over "Geluk, The World Book of Happiness", dat ik zelf ook las, en waaruit ik enerzijds onthou dat we inderdaad gelukkiger zijn in samenlevingen waarin tijd en aandacht aan elkaar wordt geschonken en anderzijds dat we ook voldoende stil moeten staan bij wat er is, en niet bij wat een ander is of heeft. Soms zijn het zulke kleine dingen, die een wereld van verschil kunnen maken - een kaartje sturen, een berichtje, om te laten weten dat je aan iemand denkt, bijvoorbeeld - en dan niet alleen voor jezelf, maar ook voor die ander. Of schenkingen aan een goed doel, die jou zelf een goed gevoel geven, want je draagt iets bij aan een grootse zaak - groots in omvang, groots in wereldbehoud.

Ik had er nooit eerder zo over nagedacht, maar inderdaad: dat ik maandelijkse bijdragen lever aan verschillende projecten van Natuurpunt, jaarlijkse schenkingen doe aan het Rode Kruis, maar ook aan lokale verenigingen zoals de KSJ, de voetbalbond en de turnkring, geven inderdaad het gevoel dat ik enerzijds iets goed doe, maar ook dat ik betrokken ben. En dat maakt dat ik me best een goed mens voel, tevreden met wat ik doe maar ook met wie ik ben.
En toch kruipt er dan weer twijfel in: doe ik wel genoeg, ben ik wel genoeg, héb ik wel genoeg?
Ongemerkt blijk ik mezelf weer te vergelijken - met werkende mama's, want ik kan niet meer werken, met gezonde sportieve mama's, want ik kan niet meer sporten, met sterke onafhankelijke vrouwen, want ik zie mezelf al lang niet meer zo.

Hm.
Ik leun achterover, starend naar wat ik net geschreven heb.

Is dit niet een tikkeltje overdreven pessimistisch? Stom ook, eigenlijk, om mezelf te gaan vergelijken met beelden, ideeën die compleet onrealistisch zijn. Ik ben nu eenmaal fysiek niet meer in staat om voltijds te werken (leve de fibro en de reuma), ik moet mijn energie verdelen over een hele dag (tien prachtige lepels kracht per dag, en dan nog goed afwegen: The Spoon Theory), ik heb een huishouden met een zoon van 5 en een hard werkende echtgenoot, 6 eigenzinnige katten, en een heerlijke tuin die zich in deze tijd van het jaar van zijn beste kant laat zien, ik ben een schrijfster met intussen 7 boeken op de plank (Thirza Meta), ik redigeerde heel wat romans voor verschillende uitgeverijen, En daarnaast doe ik nog tal van andere dingen waarvan ik een paar jaar geleden niet eens durfde te dromen.
Dus zo slecht is het niet. Zo slecht héb ik het helemaal niet. Tel je zegeningen, zei een dierbare vriend me ooit. Bedenk dat wat je hebt vaak het kostbaarste is wat je ooit zult hebben, kan ik daar nu aan toevoegen, met de nevengedachte: en loop jezelf niet voorbij, wees geduldig, wees 'mindful'.

Maar wat doe je met die wensverlangens: ik wil dit en dat en zus en zo... Ik moet toegeven dat ik een stukje rustiger ben geworden sinds ik moeder ben geworden, meer uit noodzaak dan uit vrije wil - ik kón gewoon niet anders dan me neerleggen bij wat ik mijn 'beperkingen' noemde. Edoch: die beperkingen hebben mij gemaakt tot wie ik nu ben. En al heb ik niet altijd evenveel energie voor die dingen die ik zo graag wil - zoals met de auto naar zee gaan, of een onderonsje houden met vrienden, of cocktails gaan drinken met de vriendinnen met wie ik dat jaren terug deed - ik moet het doen met de lepels die ik heb, Soms is dat makkelijk te aanvaarden, en andere keren weer niet - en dat ik daar soms gefrustreerd door raak, dat mag. Het leven is niet altijd rozengeur. Of maneschijn. Of regenbogen en eenhoorns. Iedereen doet uiteindelijk wat hij kan, en de kunst is het evenwicht te vinden en te behouden, tussen wat je rust geeft en wat je een stresskip maakt.

Mindful zijn helpt.
Vreemd dat dat dan toch zo vaak een opgave blijkt. Een bewustwordingsproces waar je bijna met je neus bovenop gedrukt moet worden. Want de aanleiding voor deze blog was eigenlijk een interview met Jens Mortier, in de Zeno van De Morgen van dit weekend, en zijn 10 waarheden. Op nummer 8 namelijk prijkt een quote van Homer Simpson:


En zo is het toch ook?

Daarom zoek ik die neus-druk momenten steeds meer op, door een dagboekje bij te houden, en het fantastische cadeau van een van mijn dierbaarste vriendinnen op te volgen (elke dag een gedachte opschrijven), en Flow lezen.
Natuurlijk moet je ook niet te veel gaan nadenken, dan raken je hersenen in overdrive en komt er geen rust. Alleen spaghetti in je hoofd... :-)

woensdag 22 april 2015

Helende Slaap - eventueel met een dut overdag (en dan hopen dat je niet wakker wordt als een zombie)

Vandaag is de nieuwe Flow uit - voor mij een reden om naar de winkel te hollen. Even vluchtig doorbladeren eindigde in gefascineerd beginnen lezen: het artikel "Laten we de nacht heroveren", over het belang van slaap en hoe dat belang onderschat wordt door zowat iedereen, bleek gewoon te belangrijk.

Het nut en belang van slaaproutines worden aan kersverse ouders tot in den treure uitgelegd: baby's moeten een vaste routine hebben, een ritueel, zodat zij aan hun broodnodige rust (i.e. verwerking van stimuli en prikkels die zij in hun wakkere tijd opdoen en ervaren) komen. Maar dat geldt evenzeer voor peuters, kleuters en al helemaal voor studenten en volwassenen.
Of zoals Richard Wiseman het in Flow stelt: "Rond de acht uur per nacht is ideaal. Daarvan word je gelukkiger, slanker, productiever, gezonder, slimmer en creatiever." Want 's nachts verwerken je hersens alle prikkels en gedachten en ervaringen die je overdag hebt opgedaan. Net zoals het gebeurde toen je nog een baby was en de wereld dat grote onbekende ding, waarin je als kleine uk je plek moest zien te vinden.

Maar slaap wordt zwaar onderschat. Veel mensen denken ten onrechte dat ze genoeg hebben aan 5-6 uur, en er heerst veel onduidelijkheid over bijvoorbeeld het belang van (power)naps (de een vindt het verkwikkend, dus doe maar; de ander zegt: je bent te moe erna omdat je niet in de diepe slaap bent gekomen, dus het is zinloos). Ook voor kinderen zijn de meningen verdeeld. Ik las laatst nog dat het niet uitmaakt hoe laat het kind naar bed gaat, als het maar elke avond diezelfde tijd is. Ik ben er nog niet zo zeker van of dat echt heilzaam is voor het kind in kwestie, 

Maar datzelfde gevoel heb ik in het algemeen over winter- en zomertijd. Die overgangen kosten mij persoonlijk altijd lang om aan te passen, en sinds de omschakeling is onze draak ook continu moe. Zouden ze daar ook niet eens gewoon een streep door kunnen trekken? Hou de echte tijd, de wintertijd aan, en laat die zomertijd maar voor wat hij is. Ik vermoed dat er heel wat mensen blij zouden zijn.

Wat ik nog interessant vond aan Wisemans pleidooi voor overheidsinmenging m.b.t. slaaphygiëne en -gedrag: school begint te vroeg, waardoor kinderen al erg vroeg hun nest uit moeten, dus zijn ze op voorhand al moe - wat dan weer gevolgen heeft voor concentratie, geheugen, aandacht, en ook verdraagzaamheid. Denk er maar eens over: als je moe bent, dan heb je de neiging om heel kort te zijn, te snauwen, heel snel van een mug een olifant te maken. Je lont is eenvoudigweg veel korter. Dat is voor kinderen niet anders. Waarom dan niet overwegen om school een uurtje later te laten starten, vraagt Wiseman zich af, want dan zouden kids net dat halfuurtje, uurtje langer kunnen slapen (want "Om zeven uur wakker worden voelt voor hen hetzelfde als wanneer wij om vijf uur 's ochtends moeten opstaan"). Bedrijven moeten dan ook wel mee op de kar springen, want school een uurtje later betekent ook aanpassing voor de werkende ouders, die dan 'te laat' op hun werk zouden zijn. 

Er zit wel iets in maar het hangt natuurlijk ook met veel andere dingen samen, zoals levensstijl, avondritueel (pc- en tv-schermen vlak voor het slapengaan zijn in principe uit den boze), sport kort voor bedtijd (zwemles!). standaard laat naar bed (foei, papa!), en een chronisch ziek lijf (helaas, mama). En bizar genoeg: ben ik moe en ga ik dus vroeg slapen, zeg 21u, dan kan ik er zeker van zijn dat mijn nacht een ramp wordt, met veel wakker worden en slecht slapen; terwijl als ik een uur, anderhalf uur later ga slapen, ik aardig goed doorslaap (los van die momenten van pijn). Overdag slaat de vermoeidheid dan wel weer toe, dikwijls na de middag - maar, omdat dutjes overdag zeer aangeraden worden, kan ik natuurlijk daar mijn schade weer inhalen. 


Dutjes overdag, het leek me lang iets voor oudere mensen - als kind zag ik mijn vader elke dag na het middagmaal een dut van een halfuur doen. Tegenwoordig wordt mij hetzelfde aangeraden door mijn kinesist: ik moet eraan toegeven zodra ik het voel, niet ertegen vechten. Ook Wiseman is een groot fan van dutjes. Die maken je productiever, alerter, energieker - zelfs als het maar een powernap van 2-3 minuten is. Kijk, en daar heb ik dus bedenkingen bij. Ik word vaak nog vermoeider wakker na zo'n dut dan dat ik ervoor was. Volgens sommigen zou dat dus liggen aan het niet bereiken van de diepe slaap, maar ik heb dan juist het idee dat ik héél diep geslapen heb, want ik word maar niet echt wakker. Loop ik als een zombie door het huis, met een lijf dat tien ton weegt en een hoofd dat van de ene kant naar de andere zwiekt. Productiever en energieker ben ik dan toch niet echt... Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat het nooit werkt, zo'n dut. Voor anderen kan het juist heel heilzaam zijn. Alleen voor mij heeft het gewoon vaak een averechts effect. 

Slaap is gewoon een mysterie.
Een levensnoodzakelijk mysterie.
En heerlijk, als het lukt.